EU-Hof: een elektrische fiets valt niet onder de verplichte verzekering voor motorrijtuigen omdat deze niet uitsluitend door mechanische kracht wordt aangedreven

Contentverzamelaar

EU-Hof: een elektrische fiets valt niet onder de verplichte verzekering voor motorrijtuigen omdat deze niet uitsluitend door mechanische kracht wordt aangedreven

Een fiets (speed pedelec) waarvan de elektrische motor uitsluitend trapondersteuning biedt en die beschikt over een functie waarmee de fiets zonder trappen versnelt tot een snelheid van 20 km per uur, die echter pas kan worden geactiveerd nadat er spierkracht is gebruikt, is geen „voertuig” in de zin van de EU-richtlijn betreffende de verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid motorvoertuigen. Dat is het antwoord van het EU-Hof op een prejudiciële vraag van de Belgische rechter.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 12 oktober 2023 in de zaak C-286/ 22 (KBC Verzekeringen).

Achtergron d
Een fietser die op een elektrische fiets reed op de openbare weg in de buurt van Brugge (België) was betrokken bij een ernstig ongeluk. De fietser werd geschept door een auto, raakte zwaargewond en overleed enkele maanden later. Tijdens de daaropvolgende juridische procedure om een mogelijk recht op schadevergoeding vast te stellen, ontstond een geschil over de juridische classificatie van de elektrische fiets: moet deze worden beschouwd als een „voertuig”?

In dit geval bood de motor van de betrokken fiets, ook in boost functie, enkel trapondersteuning. Bovendien kon deze functie pas worden geactiveerd nadat er spierkracht was gebruikt (door te trappen, door te lopen met de fiets of door deze te duwen). De juridische classificatie van de fiets in deze zaak is cruciaal om te bepalen of het slachtoffer de bestuurder van een „motorrijtuig” was, dan wel als „zwakke weggebruiker” krachtens Belgisch recht aanspraak kon maken op automatische schadevergoeding.

Aangezien het begrip „motorrijtuig” in de relevante Belgische wetgeving overeenkomt met het begrip „voertuig” in de Europese richtlijn 2009/103/EG (betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid), besloot het Belgische Hof van Cassatie om het EU-Hof een prejudiciële vraag te stellen over de uitleg van dit begrip.

EU-Hof
Het EU-Hof stelt om te beginnen vast dat de richtlijn 2009/103 geen aanwijzingen bevat over de vraag of een „voertuig” uitsluitend door mechanische kracht moet zijn aangedreven (overigens wordt per december 2023 via richtlijn 2021/2118 een andere definitie van begrip “voertuig” van toepassing waarin wel een verband wordt gelegd met aandrijving door mechanische kracht). Het EU-Hof merkt echter op dat richtlijn 2009/103 verwijst naar de „motorrijtuigenverzekering”, een term die in het dagelijkse taalgebruik traditioneel verwijst naar de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van vervoermiddelen zoals motorfietsen, auto’s en vrachtwagens aanleiding kan geven, die uitsluitend met mechanische kracht worden aangedreven.
Het EU-Hof herinnert ook aan de doelstelling van de richtlijn om de slachtoffers van door motorrijtuigen veroorzaakte verkeersongevallen te beschermen. Deze doelstelling vereist niet dat elektrische fietsen onder het begrip „voertuig” in de zin van de richtlijn vallen. Vervoermiddelen die niet uitsluitend door mechanische kracht worden aangedreven, zoals een elektrische fiets die zonder trappen kan versnellen tot een snelheid van 20 km/u, kunnen derden namelijk geen lichamelijke of materiële schade berokkenen die qua ernst of omvang vergelijkbaar is met de schade die kan worden veroorzaakt door motorfietsen, auto’s, vrachtwagens of andere voertuigen die wel uitsluitend door mechanische kracht worden aangedreven, waarbij laatstgenoemde vervoermiddelen aanzienlijk sneller kunnen rijden.

Het antwoord van het EU-Hof op de prejudiciële vraag luidt dat a rtikel 1, punt 1, van richtlijn 2009/103/EG zo moet worden uitgelegd dat een fiets waarvan de elektrische motor uitsluitend trapondersteuning biedt en die beschikt over een functie waarmee de fiets zonder trappen versnelt tot een snelheid van 20 km/u, die echter pas kan worden geactiveerd nadat er spierkracht is gebruikt, geen „voertuig” in de zin van deze bepaling is.

Meer informatie:
Persbericht Curia
ECER-dossier: Vervoer