EU-Hof: lidstaten niet verplicht tot wederzijdse erkenning van een beslissing van een andere lidstaat om een Unieburger niet uit te leveren aan een derde land

Contentverzamelaar

EU-Hof: lidstaten niet verplicht tot wederzijdse erkenning van een beslissing van een andere lidstaat om een Unieburger niet uit te leveren aan een derde land

Lidstaten zijn niet verplicht tot wederzijdse erkenning van elkaars beslissingen om een Unieburger niet uit te leveren aan een derde land. Zo’n verplichting vloeit niet voort uit het primaire, noch secundaire Unierecht. In onderhavige zaak had België geweigerd de betrokken Unieburger uit te leveren aan Georgië met het oog op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf. Dit, vanwege een dreigende schending van het verbod van refoulement. Vervolgens werd ook Frankrijk verzocht om de betrokkene aan Georgië uit te leveren in verband met diezelfde straf. Volgens het EU-Hof is Frankrijk niet, op grond van wederzijdse erkenning, gebonden aan de eerdere weigering door België. Vanzelfsprekend moet Frankrijk wel het beginsel van non-refoulement, zoals neergelegd in artikel 19, lid 2 van het EU-Handvest, respecteren.

Het betreft het arrest van het EU-Hof van 19 juni 2025 in de zaak C 219/25 PPU (Kamekris).

Meer informatie: