EU-Hof verduidelijkt doorberekening kosten van veterinaire controles aan slachthuizen
Nieuwsbericht | 06-01-2020
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 19 december 2019 in de gevoegde zaken Exportslachterij Gosschalk ( C-477/1 8 ) en Compaxo Vlees Zevenaar ( C-478/1 8 ).
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven stelde het EU-Hof vragen over verordening nr. 882/2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn. Het EU-Hof werd verzocht te bepalen of de overheid bepaalde kosten voor veterinaire controles in slachthuizen mag doorrekenen. Het gaat daarbij bv. om salariskosten van ander personeel dan het personeel dat de officiële controles concreet uitvoert en de tevoren door het slachthuis bepaalde en bij de bevoegde autoriteit aangevraagde, maar niet gepresteerde controletijd.
Gosschalk exploiteert een slachthuis dat varkensvlees verwerkt en in de handel brengt. De controles in het slachthuis vinden onder meer plaats bij de ante-mortem- en de post-mortemkeuring. Zij worden verricht door officiële dierenartsen en officiële assistenten die werkzaam zijn bij de bevoegde autoriteit en daarnaast door officiële assistenten die worden ingeleend van Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (een besloten vennootschap zonder winstoogmerk).
Ter dekking van de kosten van deze keuringswerkzaamheden int de Minister vergoedingen bij slachthuizen
In de praktijk dient het slachthuis een aanvraag in ten behoeve van de te verrichten keuringswerkzaamheden en vermeldt het hierbij het aantal officiële dierenartsen en officiële assistenten dat moet worden ingezet. Ook vermeldt het slachthuis hoeveel tijd (in kwartieren) met deze werkzaamheden gemoeid zal zijn.
Nadat de keuringswerkzaamheden zijn verricht, brengt de Minister aan het slachthuis de hiervoor verschuldigde bedragen in rekening. Het slachthuis dient aldus voor iedere officiële dierenarts en officiële assistent die keuringswerkzaamheden heeft verricht een starttarief te betalen alsmede een tarief voor ieder kwartier dat aan deze werkzaamheden is besteed. Indien de keuringswerkzaamheden meer tijd in beslag hebben genomen dan is aangevraagd, dient het slachthuis voor elk extra kwartier een aanvullend tarief te betalen. Indien de keuringswerkzaamheden minder tijd in beslag hebben genomen dan is aangevraagd, dient het slachthuis niettemin te betalen voor de aangevraagde maar niet-gewerkte kwartieren.
In het hoofdgeding is aan de orde dat Gosschalk diverse facturen heeft ontvangen voor vergoedingen ter dekking van keuringswerkzaamheden. Aangezien zij de wijze waarop deze vergoedingen worden geheven in strijd achtte met het arrest van 17 maart 2016, Kødbranchens Fællesråd ( C 112/15, EU:C:2016:185), heeft Gosschalk bij de Minister bezwaren ingediend. Nadat deze bezwaren waren afgewezen, heeft zij beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
In zijn arrest stelt het EU-Hof het volgende: