EU-Hof: vergunningverlener kan onder voorwaarden minimumafstand eisen tot andere verkooppunten en eisen aan bevolkingsomvang stellen
Nieuwsbericht | 01-11-2024
Het betreft het arrest van het EU-Hof van 17 oktober 2024 in zaak C-16/23 (FA.RO. di YK & C.).
Achtergrond FA.RO baat een eet‑ en drankgelegenheid uit in de Italiaanse gemeente Finale Ligure. FA.RO had een vergunning om in haar etablissement producten te verkopen die in Italië onder een staatsmonopolie vallen. In november 2021 start het ADM (het Italiaanse agentschap voor douane en monopolies) een procedure tot intrekking van de vergunning op grond dat het voornaamste verkooppunt waaraan FA.RO voor haar bevoorrading was verbonden – en dat zich op een afstand van minder dan 300 meter bevond – een sigarettenautomaat had geïnstalleerd, waardoor die vergunning overeenkomstig artikel 7 van ministerieel besluit nr. 38/2013 niet kon worden gehandhaafd.
FA.RO dient daarop een aanvraag in om in haar etablissement een nieuw gewoon verkooppunt in te richten, waarbij FA.RO verklaarde dat de behoefte aan een dergelijk verkooppunt voortvloeide uit de grote toeloop van consumenten.
Eind maart 2022 stelt ADM nota nr. 6401/RU vast met het ontwerp van een halfjaarlijks plan voor de inrichting van nieuwe gewone verkooppunten in Ligurië, die op 6 april 2022 werd gepubliceerd. Het verkooppunt dat FA.RO wenste in te richten was niet opgenomen in het halfjaarlijkse plan omdat niet aan de in artikel 2 van ministerieel besluit nr. 38/2013 gestelde voorwaarden inzake afstand (tot andere verkooppunten) en bevolkingsomvang (aantal actieve verkooppunten per bevolking) was voldaan.
FA.RO. stelt beroep in bij de Italiaanse bestuursrechter in eerste aanleg, de verwijzende rechter, en betwist zowel het ontwerp van het halfjaarlijkse plan als het definitieve plan omdat geen van beide plannen in de inrichting van het door haar gevraagde verkooppunt voorzag. FA.RO stelt dat het inrichten van een nieuw verkooppunt in haar etablissement niet leidt tot een te groot aanbod in verhouding tot de vraag, omdat het aantal werkelijke afnemers van de betreffende dienst honderd keer hoger is dan de ingezeten bevolking, gelet op de aanzienlijke toeristenstroom tijdens het weekend en gedurende het toeristenseizoen. In die omstandigheden had het ADM volgens FA.RO de in de toepasselijke nationale regeling vastgestelde criteria niet mechanisch moeten toepassen, maar had de ADM moeten nagaan of de opgelegde beperkingen van de vrije toegang tot de dienstenmarkt noodzakelijk en evenredig waren, en betreffende (voorlopige en ministeriële) besluiten buiten toepassing moeten laten, aangezien deze in strijd zijn met artikelo 15, leden 1 en 2, van richtlijn 2006/123 (de Dienstenrichtlijn).
De verwijzende rechter schorst de behandeling van de zaak en verzoekt het EU-Hof om een prejudiciële beslissing over een tweetal vragen over de dienstenrichtlijn.
EU-Hof Met de twee vragen wenst de verwijzende rechter volgens het EU-Hof in wezen te vernemen of artikel 15 van richtlijn 2006/123 zo moet worden uitgelegd dat deze zich verzet tegen een nationale regeling die de verlening van een vergunning voor verkooppunten voor tabaksproducten laat afhangen van de naleving van voorwaarden inzake een geografische minimumafstand tussen dienstverrichters en de bevolkingsomvang, zonder dat de bevoegde overheidsinstantie, ter vervanging van deze voorwaarden, rekening kan houden met een periodieke toename van het aantal consumenten. De verwijzende rechter vraagt zich af of – in het geval dat niet aan de eisen inzake minimumafstand en bevolkingsomvang is voldaan- de voor vergunningverlening bevoegde overheidsinstantie is toegestaan om andere objectieve feitelijke omstandigheden in beschouwing te nemen, die aantonen dat er in het concrete geval een behoefte aan die diensten bestaat.
Het EU-Hof stelt dat artikel 10, leden 1 en 2, van richtlijn 2006/123/EG zo moet worden uitgelegd dat deze zich niet verzet tegen een nationale regeling die de verlening van een vergunning voor verkooppunten voor tabaksproducten laat afhangen van voorwaarden inzake een geografische minimumafstand tussen dienstverrichters en de bevolkingsomvang, zonder dat de bevoegde overheidsinstantie, ter vervanging van deze voorwaarden, rekening kan houden met een periodieke toename van het aantal consumenten. Het is volgens het EU-Hof dan wel van belang dat die voorwaarden:
- objectief gerechtvaardigd zijn vanwege dwingende redenen van algemeen belang, zoals de bescherming van de volksgezondheid tegen de risico’s van tabaksproducten;
- de vraag naar tabaksproducten afremmen;
- eveneens van toepassing zijn op de plaatsing van tabaksautomaten, en
- wanneer zij in voorkomend geval worden toegepast samen met het criterium van het belang van de dienst, het evenredigheidsbeginsel eerbiedigen en aan de gestelde vereisten van duidelijkheid, ondubbelzinnigheid, objectiviteit, voorafgaande bekendmaking, transparantie en toegankelijkheid voldoen.
Meer informatie: ECER-dossier: Diensten (vrij verkeer)