EU-Hof: visumplicht voor derdelander als voorwaarde voor afgeleid verblijfsrecht als familielid van Unieburger schendt artikel 20 VWEU

Contentverzamelaar

EU-Hof: visumplicht voor derdelander als voorwaarde voor afgeleid verblijfsrecht als familielid van Unieburger schendt artikel 20 VWEU

Een derdelander kan alleen aanspraak maken op een afgeleid verblijfsrecht op grond van artikel 20 VWEU, wanneer de derdelander de primaire verzorger is van een minderjarig kind die het Unieburgerschap bezit en het gedwongen vertrek van deze derdelander tot gevolg heeft dat de Unieburger het grondgebied van de Unie moet verlaten. Daarvan is pas sprake wanneer deze derdelander niet in aanmerking komt voor een ander verblijfsrecht. Als een derdelander aanspraak maakt op een afgeleid verblijfsrecht uit hoofde van artikel 20 VWEU, dan mag een lidstaat die derdelander vervolgens niet verplichten om een visum aan te vragen in het land van herkomst. Ook indien de visumprocedure geringe tijd in beslag neemt, heeft dit tot gevolg dat de Unieburger het grondgebied van de Unie moet verlaten en wordt de Unieburger hiermee het effectieve genot van zijn Unieburgerschapsrechten ontnomen. Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van een Duitse rechter.

Het betreft het arrest van het EU-Hof van 8 mei 2025 in de zaak C 130/24 (Stadt Wuppertal).

Het EU-Hof verduidelijkt in zijn arrest eveneens dat het afgeleide verblijfsrecht dat op grond van artikel 20 VWEU aan een derdelander die familielid is van een Unieburger toekomt, rechtstreeks voortvloeit uit het EU-recht. Daarmee vormt het afgeven van een bijbehorende verblijfstitel door de bevoegde nationale autoriteiten geen rechtscheppende handeling. Het EU-Hof benadrukt dat dit afgeleide verblijfsrecht ontstaat op het moment waarop de afhankelijkheidsverhouding tussen die derdelander en de Unieburger tot stand komt. Dit tijdstip kan overeenkomen met dat van de geboorte van het kind, maar het blijft uitsluitend aan de bevoegde nationale rechterlijke instanties of autoriteiten om aan de hand van de specifieke omstandigheden van elk concreet geval te beoordelen wanneer deze afhankelijkheidsverhouding tot stand komt. 

Meer informatie

  • ECER-dossier - Verblijfsrechten op grond van artikel 20 VWEU