EU-Hof: visumplicht voor derdelander als voorwaarde voor afgeleid verblijfsrecht als familielid van Unieburger schendt artikel 20 VWEU
Nieuwsbericht | 23-05-2025
Het betreft het arrest van het EU-Hof van 8 mei 2025 in de zaak C 130/24 (Stadt Wuppertal).
Het EU-Hof verduidelijkt in zijn arrest eveneens dat het afgeleide verblijfsrecht dat op grond van artikel 20 VWEU aan een derdelander die familielid is van een Unieburger toekomt, rechtstreeks voortvloeit uit het EU-recht. Daarmee vormt het afgeven van een bijbehorende verblijfstitel door de bevoegde nationale autoriteiten geen rechtscheppende handeling. Het EU-Hof benadrukt dat dit afgeleide verblijfsrecht ontstaat op het moment waarop de afhankelijkheidsverhouding tussen die derdelander en de Unieburger tot stand komt. Dit tijdstip kan overeenkomen met dat van de geboorte van het kind, maar het blijft uitsluitend aan de bevoegde nationale rechterlijke instanties of autoriteiten om aan de hand van de specifieke omstandigheden van elk concreet geval te beoordelen wanneer deze afhankelijkheidsverhouding tot stand komt.Â