EU-Hof wijst arrest over non-discriminatiebepaling uit de Europese burgerschapsrichtlijn

Contentverzamelaar

EU-Hof wijst arrest over non-discriminatiebepaling uit de Europese burgerschapsrichtlijn

Het EU-beginsel van non-discriminatie is in artikel 24 van de Europese burgerschapsrichtlijn geconcretiseerd ten aanzien van 'mobiele' EU-burgers die hun recht uitoefenen om vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven. Die bepaling verzet zich tegen een nationale regeling van een gastlidstaat op grond waarvan de toekenning van een verblijfsvergunning met het oog op de uitoefening van het ouderlijk gezag is voorbehouden aan ‘mobiele’ Unieburgers die ouders zijn van een minderjarig ongehuwd kind dat onderdaan is van de gastlidstaat waar het zijn gewone verblijfplaats heeft, en wordt geweigerd wanneer het kind onderdaan is van een andere lidstaat. Dat is het antwoord van het EU-Hof op een prejudiciële vraag van een Duitse rechter.

Het betreft het arrest van het EU-Hof van 1 augustus 2025 in de zaak C-397/23, Jobcenter Arbeitplus Bielefeld