EU Hof ziet geen bezwaar in nauwere samenwerking op gebied van octrooien
Nieuwsbericht | 17-04-2013
Het betreft de uitspraak van het EU-Hof in de gevoegde zaken C-274/11 en C-295/11, Italië en Spanje tegen de Raad.
Het Hof oordeelde dat nauwere samenwerking is toegestaan in dossiers waarvoor het Verdrag besluitvorming bij unanimiteit voorschrijft (zoals geldt voor de talenregeling op gebied van octrooibescherming). Nauwere samenwerking is bovendien niet beperkt tot situatie waarin bepaalde lidstaten geen belangstelling hebben voor regulering van een onderwerp op EU-niveau; het kan ook worden toegepast als lidstaten het niet eens worden over de inhoud van een EU-regeling.
Het Hof waarschuwt tegelijkertijd dat niet lichtvoetig met nauwere samenwerking mag worden omgesprongen. De voorwaarde dat pas ‘in laatste instantie’ mag worden overgegaan tot nauwere samenwerking, is van “bijzonder belang”. De Raad is het beste in staat om te beoordelen of een compromis nog haalbaar is. Het is aan het Hof om te toetsen of de Raad zorgvuldig en onpartijdig heeft gehandeld en haar besluit toereikend heeft gemotiveerd.
In dit geval konden 25 lidstaten een regeling voor eenheidsoctrooibescherming gaan uitwerken. Het feit dat twee lidstaten niet meededen, betekent niet dat afbreuk wordt gedaan aan de interne markt of aan de belangen van deze twee lidstaten. Dit is een logisch gevolg van de nauwere samenwerking.
Dit is niet het laatste woord van het Hof over octrooibescherming in de EU. Spanje en Italië hebben ook beroep aangetekend tegen de wetgevingsbesluiten die de 25 lidstaten hebben vastgesteld in het kader van hun nauwere samenwerking. Daarin is een specifieke regeling opgenomen voor het talenregime. Daarom doet het EU-Hof daarover in dit arrest geen uitspraak.