EU-topambtenaar: 'Te weinig interesse voor mogelijkheden staatssteun'
Nieuwsbericht | 24-01-2014
Koopman doet zijn uitspraken in het opinieblad Forum van VNO-NCW. Lees hier het volledige artikel.
Aan een nieuwsbericht van VNO-NCW over het artikel wordt het volgende ontleend:
Steun in de rug In tegenstelling tot vaak wordt gedacht, is de EU niet mordicus tegen overheidssteun aan het bedrijfsleven. Zolang het de markt maar niet ontwricht, is veel mogelijk, zegt Koopman. Europa ziet staatssteun zelfs als middel om innovatieve bedrijven een steun in de rug te geven. De regels worden nu aangepast en het valt Koopman op dat Nederland weinig interesse toont. 'Ik zou de beslissing over wat marktverstorend is, niet aan buurlanden overlaten.'
Fransen en Engelsen Volgens Koopman hebben vooral de Fransen en Engelsen inmiddels goed door dat de afdeling van de Nederlander een vraagbaak is, waar je goed advies kunt krijgen hoe je steunmaatregelen zo inkleedt dat ze aan de regels voldoen. Gezaghebbende Nederlandse topambtenaren komen daarentegen zelden bij zijn afdeling langs om in een vroeg stadium te overleggen. 'In Nederland is de reactie meestal achteraf, als het beleid gemaakt is: O ja, nu moeten we nog naar de EU.'
Staatsteun efficiënt coördineren Zoals veel 'oude' EU-landen, is Nederland blijven steken in 1957, vermoedt Koopman. Toen werd de afdeling Staatssteuncontrole opgericht om te voorkomen dat lidstaten elkaar oneerlijk beconcurreren. De focus lag toen op verbieden. De afgelopen decennia is meer aandacht gekomen voor stimuleren wat mag, zegt Koopman. Daar maakt Nederland slecht gebruik van. Slechter dan de meeste nieuwe EU-landen in Oost-Europa, die hun staatsteun efficiënt coördineren met de EU.
