Europese Commissie start twee inbreukprocedures tegen Nederland
Nieuwsbericht | 15-05-2020
Op grond van het EU-recht staat het werknemers vrij om in een andere EU-lidstaat een baan te aanvaarden die volledige of gedeeltelijke uitkering van pensioenen, in de vorm van een vast bedrag, toestaat. Twaalf lidstaten staan pensioenuitkering in de vorm van een vast bedrag toe. Het gaat om België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Luxemburg, Oostenrijk, Slowakije, Spanje en Tsjechië. Nederland heft een belasting op de overdrachten van pensioenkapitaal van deze mobiele werknemers. Het heffen van belasting op overdrachten van pensioenkapitaal naar deze lidstaten, terwijl dit niet het geval is bij binnenlandse overdrachten, vormt een ernstige belemmering voor het vrij verkeer van werknemers, het vrij verrichten van diensten en het vrij verkeer van kapitaal. De betrokken Nederlandse wettelijke regeling vormt derhalve een beperking van het vrij verkeer van werknemers ( artikel 45 EU-Werkingsverdrag), het vrij verrichten van diensten ( artikel 56 EU-Werkingsverdrag) en het vrij verkeer van kapitaal ( artikel 63 EU-Werkingsverdrag). De Europese Commissie heeft op 21 november 2012 een aanmaningsbrief gestuurd, gevolgd door een met redenen omkleed advies op 19 juli 2018. Aangezien Nederland hieraan nog geen gevolg heeft gegeven, maakt de Commissie de zaak aanhangig bij het EU-Hof.
Ook heeft de Europese Commissie Nederland voor het EU-Hof gedaagd vanwege het niet aanpassen van zijn registers van wegvervoersondernemingen. Alle lidstaten moesten de koppeling tussen hun eigen registers en de herziene European Registers of Road Transport Undertakings ( ERRU) ten laatste op 30 januari 2019 hebben aangepast, zoals voorgeschreven in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/480 van de Commissie. Via de ERRU kunnen de lidstaten informatie uitwisselen over wegvervoersondernemingen die in de EU zijn gevestigd. Het is een essentieel instrument om naleving van de EU-wetgeving en eerlijke concurrentie tussen ondernemers in de wegvervoerssector te waarborgen. Het besluit om de zaak aan het Hof voor te leggen is een gevolg van het feit dat Nederland zijn wetgeving ook na het met redenen omklede advies van de Commissie niet in overeenstemming met het EU-recht hebben gebracht. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.