Geheime garantstelling havenbedrijf mogelijk illegale staatssteun

Contentverzamelaar

Geheime garantstelling havenbedrijf mogelijk illegale staatssteun

Een in het geheim gegeven belofte van de ex-directeur van het Havenbedrijf Rotterdam om garant te staan voor leningen van een bank aan derde partijen, kan onder bepaalde voorwaarden toch worden toegerekend aan de overheid. In dat geval betreft het illegale staatssteun. Dat heeft het EU-Hof geantwoord op vragen van de Hoge Raad.

Dit heeft het EU-Hof bepaald in een arrest van 17 september 2014, C-242/13 Commerz Nederland.

De zaak gaat over het spraakmakende schandaal dat zich tien jaar geleden in de haven van Rotterdam voltrok. In 2003 en 2004 verstrekte de bank Commerz Nederland een aantal leningen aan verschillende RDM-bedrijven , allen eigendom van één persoon. Naar later bleek, stelde de toenmalige directeur van het Havenbedrijf Rotterdam zich garant voor die leningen, met een totale waarde van 160 miljoen euro. Toen RDM de leningen niet kon terugbetalen, sprak Commerz het Havenbedrijf aan. Dat weigerde echter voor de verstrekte kredieten te betalen. De toenmalige directeur, zo bleek later, had de garantstelling in het geheim verleend, zonder de interne regels hierover te volgen. Commerz stapte vervolgens naar de rechter.

Uiteindelijk kwam de zaak bij de Hoge Raad terecht. Deze moest onder meer antwoord geven op de vraag of de garantstelling door het Havenbedrijf kon worden toegerekend aan de gemeente Rotterdam, aangezien deze alle aandelen in het Havenbedrijf bezit. In dat geval zou er sprake zijn van illegale staatssteun in de zin van het EU-werkingsverdrag, en zou de garantstelling nietig zijn. De gemeente Rotterdam had echter geen weet gehad van de handelingen van de directeur, en zou deze ook niet hebben goedgekeurd. De Hoge Raad wendde zich tot het EU-Hof voor een uitleg van het Unierecht.

Artikel 107 van het EU-werkingsverdrag verbiedt lidstaten om financiële steun te verlenen aan ondernemingen, als dat nadelig is voor de mededinging in de EU. Onder financiële steun, dat door het EU-hof altijd breed wordt geïnterpreteerd, kan ook een garantstelling als in deze zaak vallen. Ook maakt het niet uit of de steun direct door de staat wordt verleend, of door een door de overheid ingesteld of gecontroleerd orgaan als het Havenbedrijf. In een eerder arrest, C-482/99 Frankrijk tegen Commissie, had het Hof uitgelegd dat, om het handelen van een openbaar orgaan aan de overheid toe te kunnen rekenen, het enkele feit dat het een door de overheid gecontroleerd orgaan betreft, niet voldoende is. Het is daarmee immers nog niet vastgesteld of die controle ook is uitgeoefend. Er moet gekeken moet worden naar het “samenstel van aanwijzingen” waaruit kan blijken dat “de overheid op een of andere manier bij de vaststelling van de maatregelen was betrokken”. Concrete invloed op de individuele beslissing hoeft echter niet te worden bewezen, aangezien dit vaak lastig is.

Het bewijzen van betrokkenheid van de overheid was nu juist het knelpunt in deze zaak, omdat de ex-directeur in het geheim handelde, zonder de interne regels hierover te volgen. Het Hof wijst erop dat de “organieke banden” tussen het Havenbedrijf en de gemeente op zichzelf al een aanwijzing vormen dat de overheid betrokken was bij het verlenen van de garanties. Het enkele feit dat de enige bestuurder van het Havenbedrijf onwettig handelde, kan die betrokkenheid nog niet uitsluiten. Dat zou immers ernstig afbreuk doen aan de effectiviteit van de Europese staatssteunregels. Aan de andere kant pleit het feit dat de ex-directeur de garanties bewust geheim had gehouden, juist tegen betrokkenheid van de overheid, volgens het Hof. De gemeente Rotterdam zou zich immers sterk tegen de garanties hebben verzet als zij er weet van had gehad.

Aan de ene kant bepaalt het Hof dus dat aansprakelijkheid van de gemeente niet zomaar kan worden uitgesloten, maar aan de andere kant laat het ook een zekere beoordelingsvrijheid aan de nationale rechter. Het is nu aan de Hoge Raad om te beslissen of uit de genoemde omstandigheden kan blijken dat de gemeente Rotterdam al dan niet ‘betrokken’ was.