Herziene EU-richtlijn gecombineerde vergunning in het EU-Publicatieblad verschenen

Contentverzamelaar

Herziene EU-richtlijn gecombineerde vergunning in het EU-Publicatieblad verschenen

De richtlijn gecombineerde vergunning voorziet in de aanvraagprocedure voor een enkele, gecombineerde werk- en verblijfsvergunning en in de rechten voor werknemers uit derde landen. Door de herziening van de richtlijn wordt de aanvraagprocedure verkort en krijgen werknemers uit derde landen meer rechten. Werknemers uit derde landen kunnen bijvoorbeeld van werkgever veranderen en een beperkte periode van werkloosheid is voortaan ook mogelijk.

Achtergrond

De belangrijkste doelstellingen van richtlijn 2011/98 (hierna: richtlijn gecombineerde vergunning) zijn het instellen van één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde werk- en verblijfsvergunning en het waarborgen van een gemeenschappelijk pakket rechten voor onderdanen van derde landen die daarvoor in aanmerking komen.

In 2019 heeft de Europese Commissie een evaluatie van de richtlijn gecombineerde vergunning afgerond. In de evaluatie worden enkele onopgeloste problemen beschreven die de volledige verwezenlijking van de doelstellingen van de richtlijn ondermijnen. Om die problemen aan te pakken presenteerde de Europese Commissie op 27 april 2022 een voorstel om de richtlijn gecombineerde vergunning te herzien (zie het ECER-bericht over het voorstel).

Na onderhandelingen over het voorstel hebben de Raad en het Europees Parlement de herziene richtlijn aangenomen, en is die richtlijn op 30 april 2024 in het EU-Publicatieblad verschenen (Richtlijn (EU) 2024/1233). De lidstaten hebben twee jaar de tijd om de herziene richtlijn in hun nationale recht om te zetten.

Belangrijkste elementen van de herziene richtlijn

Aanvraagprocedure

Een werknemer uit een derde land kan zijn aanvraag vanuit dat derde land doen of, indien hij houder is van een geldige verblijfsvergunning, vanuit de EU (artikel 4, lid 2, Richtlijn 2024/1233). Wanneer een lidstaat een vergunning afgeeft, dan geldt deze zowel als verblijfs- als werkvergunning.

Duur van de procedure

De herziene richtlijn voorziet in strengere termijnen voor het besluit om een vergunning af te geven. Dit moet binnen 3 maanden na ontvangst van de ingevulde aanvraag gebeuren (artikel 5, lid 2, Richtlijn 2024/1233). Als de lidstaten de arbeidsmarktsituatie willen controleren voordat zij hun beslissing nemen – omdat ze bijvoorbeeld willen nagaan of het werknemersprofiel nodig is – moet dit ook binnen deze periode van 90 dagen plaatsvinden. Bij complexe aanvragen kan de termijn bij wijze van uitzondering met nog eens 30 dagen worden verlengd (artikel 8, lid 3, Richtlijn 2024/1233).

Verandering van werkgever

Nieuw is ook dat houders van zo'n gecombineerde vergunning van werkgever kunnen veranderen. Het kan nodig zijn de autoriteiten hiervan op de hoogte te brengen en lidstaten kunnen een arbeidsmarktcontrole doen. Daarnaast kunnen de lidstaten een minimumperiode voorschrijven tijdens welke de houder van de gecombineerde vergunning voor de eerste werkgever gewerkt moet hebben (artikel 11, leden 2 en 3, Richtlijn 2024/1233).

Werkloosheid

Ook zijn er regels vastgesteld voor het geval een houder van een gecombineerde vergunning werkloos wordt. Werknemers uit derde landen mogen in dat geval op het grondgebied van de lidstaat blijven indien de totale periode van werkloosheid niet meer dan 3 maanden bedraagt gedurende de geldigheidsduur van de gecombineerde vergunning, of niet meer dan 6 maanden na 2 jaar vergunning (artikel 11, lid 4, Richtlijn 2024/1233).

Meer informatie:

  • ECER-dossier – Gemeenschappelijk immigratiebeleid – Overige wetgeving inzake toegang en verblijf
  • ECER-bericht - Politiek akkoord bereikt over herziening EU-regels over gecombineerde werk- en verblijfsvergunning (8 januari 2024)
  • Persbericht van de Raad