Hongaarse online kansspelwetgeving in strijd met vrije dienstenverkeer
Nieuwsbericht | 27-06-2017
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 22 juni 2017 in de zaak C-49/16, Unibet.
Unibet International, een online kansspelbedrijf in Malta, heeft in verschillende EU-lidstaten licenties om zijn diensten op het internet aan te bieden, maar volgens de Hongaarse autoriteiten niet in Hongarije. Daarom kreeg het bedrijf op 25 juni 2014 eerst een internetblokkade, en vervolgens een boete opgelegd op 29 augustus 2014.
Unibet betoogt dat beide sancties (en de Hongaarse wetgeving waarop ze gestoeld zijn) strijdig zijn met de vrijheid om diensten te verrichten (artikel 56 EU-Werkingsverdrag). De wetgeving maakt het volgens Unibet praktisch onmogelijk om een licentie te verkrijgen.
Het EU-Hof stelt allereerst vast dat het licentievereiste voor het organiseren van online kansspelen een beperking op de vrijheid van dienstverlening vormt. Vervolgens oordeelt het EU-Hof dat de Hongaarse wetgeving discrimineert doordat bedrijven ten minste tien jaar in Hongarije operationeel in de kansspelmarkt moeten zijn voordat ze in aanmerking kunnen komen voor een licentie. Kansspelbedrijven in andere lidstaten hebben immers meer moeite om aan deze voorwaarde te voldoen.
De wetgeving waarop de boete is gebaseerd discrimineert niet volgens het EU-Hof. Het vereiste dat kansspelbedrijven minimaal drie jaar in een lidstaat actief moeten zijn geweest voordat ze als ‘betrouwbaar’ bestempeld kunnen worden, levert geen voordeel voor Hongaarse bedrijven op. Een dergelijke regeling kan gerechtvaardigd worden door bijvoorbeeld het algemeen belang, consumentenbescherming of het bewaken van de openbare orde.
Maar de wetgeving voldoet niet aan het vereiste van transparantie. Het is namelijk niet duidelijk wat als ‘betrouwbaar’ moet worden gezien en aan welke technische vereisten kansspelbedrijven moeten voldoen om een vergunning te krijgen.
Het EU-Hof concludeert dat nationale regelingen die licenties afhankelijk maken van discriminerende bepalingen of niet-discriminerende maar niet-transparante bepalingen, inbreuk maken op de vrijheid om diensten te verrichten.
Er mogen dan ook geen sancties worden opgelegd op basis van zulke regels, aldus het EU-Hof.