House of Lords: onderonsjes EU-instellingen funest voor parlementaire toetsing
Nieuwsbericht | 03-08-2009
Tijdens de codecisieprocedure hebben de Raad een het EP in drie rondes (‘lezingen’) de kans om het eens te worden over een bepaald voorstel van de Commissie. Een grote meerderheid van voorstellen (70%) wordt in eerste lezing afgedaan. Deze ‘snelle deals’ zijn voor een belangrijk deel het resultaat van informele bijeenkomsten tussen de Raad, Commissie en EP, de zogenoemde trilogen. De Raad is meestal vertegenwoordigd door de lidstaat die op dat moment het voorzitterschap van de EU heeft. Veel nationale regeringen zijn dus niet aanwezig bij deze soms bepalende bijeenkomsten, laat staan dat de nationale parlementen hun controlerende taak kunnen uitoefenen.
De Lords komen tot de volgende conclusies:
In het rapport geven de Lords in een stroomschema precies aan wat zij van de Britse regering verwachten tijdens iedere fase van het wetgevingsproces (zie blz. 23).
Ook de Nederlandse Tweede Kamer doet een duit in het zakje. In een memorandum aan het Hogerhuis laat de Tweede Kamer weten kritisch te zijn over de mogelijkheden van nationale parlementen om het Europese wetgevingsproces te controleren. Over het algemeen zegt de Tweede Kamer tevreden te zijn over het BNC-fiche, maar in de periode daarna laat de informatie volgens de Kamer regelmatig te wensen over. Tevens spreekt de Kamer zijn waardering uit voor de zogenoemde ‘Interparliamentary EU Information Exchange (IPEX)’. Met dit systeem wisselen de nationale parlementen hun toetsing van EU-voorstellen uit. Hier moet meer gebruik van worden gemaakt, zo vindt de Kamer. Het ECER merkt op dat deze site ook de reacties van de Europese Commissie bevat op alle nationale parlementaire standpunten ten aanzien van de subsidiariteit van haar voorstellen.