House of Lords: onderonsjes EU-instellingen funest voor parlementaire toetsing

Contentverzamelaar

House of Lords: onderonsjes EU-instellingen funest voor parlementaire toetsing

Als de Raad van Ministers, Europese Commissie en Europees parlement informele bijeenkomsten houden om over een bepaald wetsvoorstel te onderhandelen kunnen nationale parlementen onvoldoende hun controlerende taak uitoefenen. Dat wordt gesteld in een rapport van het Britse Hogerhuis over de codecisieprocedure. Tijdens deze procedure moeten Raad en EP het samen eens worden over wetgeving. De zogenoemde trilogen spelen een belangrijke rol in dit proces.

Tijdens de codecisieprocedure hebben de Raad een het EP in drie rondes (‘lezingen’) de kans om het eens te worden over een bepaald voorstel van de Commissie. Een grote meerderheid van voorstellen (70%) wordt in eerste lezing afgedaan. Deze ‘snelle deals’ zijn voor een belangrijk deel het resultaat van informele bijeenkomsten tussen de Raad, Commissie en EP, de zogenoemde trilogen. De Raad is meestal vertegenwoordigd door de lidstaat die op dat moment het voorzitterschap van de EU heeft. Veel nationale regeringen zijn dus niet aanwezig bij deze soms bepalende bijeenkomsten, laat staan dat de nationale parlementen hun controlerende taak kunnen uitoefenen.

De Lords komen tot de volgende conclusies:

  • Op dit moment is er onvoldoende mogelijkheid voor het Britse parlement om Brusselse trilogen te controleren. De Britse regering moet het nationale parlement hierin veel meer betrekken en informeren over wat er gaande is.
  • Het House of Lords moet op de hoogte worden gesteld van elke belangrijke wijziging die tijdens de codecisieprocedure in een bepaald wetsvoorstel wordt aangebracht.
  • Het House of Lords moet regelmatige updates over de onderhandelingen krijgen, bijvoorbeeld als het voorstel besproken gaat worden in Coreper.
  • Documenten met het opschrift ‘LIMITE’ moeten aan het parlement kunnen worden gegeven.

    In het rapport geven de Lords in een stroomschema precies aan wat zij van de Britse regering verwachten tijdens iedere fase van het wetgevingsproces (zie blz. 23).

    Ook de Nederlandse Tweede Kamer doet een duit in het zakje. In een memorandum aan het Hogerhuis laat de Tweede Kamer weten kritisch te zijn over de mogelijkheden van nationale parlementen om het Europese wetgevingsproces te controleren. Over het algemeen zegt de Tweede Kamer tevreden te zijn over het BNC-fiche, maar in de periode daarna laat de informatie volgens de Kamer regelmatig te wensen over. Tevens spreekt de Kamer zijn waardering uit voor de zogenoemde ‘Interparliamentary EU Information Exchange (IPEX)’. Met dit systeem wisselen de nationale parlementen hun toetsing van EU-voorstellen uit. Hier moet meer gebruik van worden gemaakt, zo vindt de Kamer.
    Het ECER merkt op dat deze site ook de reacties van de Europese Commissie bevat op alle nationale parlementaire standpunten ten aanzien van de subsidiariteit van haar voorstellen.