Inwerkingtreding gewijzigde procedureregels EU-Hof en Gerecht per 1 september
Contentverzamelaar
Nieuwsbericht | 04-09-2024
Het EU-Hof en het Gerecht hebben hun Reglementen voor de procesvoering gewijzigd. Hiermee geven zij uitvoering aan de eerdere wijzigingen van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie die eerder in 2024 door het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie zijn aangenomen.
De nieuwe procedureregels, die op 1 september 2024 in werking zijn getreden, en de geconsolideerde versies van het Statuut en de Reglementen voor de procesvoering van beide instanties zijn beschikbaar op de Curia-website onder Hof/Procedure en Gerecht/Procedure .
De bij de
nieuwe procedureregels betrokken wijzigingen werden eerder
al (op 12 augustus 2024) bekendgemaakt in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Het betreft onder meer:
-
Verordening
(EU, Euratom) 2024/2019
van het
Europees Parlement en de Raad van 11 april 2024 tot
wijziging van Protocol nr. 3 betreffende het Statuut van het
Hof van Justitie van de Europese Unie;
- de
Wijzigingen
van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie
[2024/2094];
en
- de
Wijzigingen
van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht
[2024/2095].
Daarnaast werd een nieuwe versie van de Praktische aanwijzingen voor de partijen [2024/2173] inzake bij het Hof aangebrachte zaken op 30 augustus 2024 bekendgemaakt in het Publicatieblad en heeft het Gerecht een nieuwe versie van de Praktische uitvoeringsbepalingen voor het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht [2024/2097] (zie ook het Publicatieblad van 12 augustus) vastgesteld.
Wijzigingen
in verband met overdracht prejudiciële bevoegdheid
Een
belangrijk onderdeel van wijzigingen zijn de bepalingen die
nodig zijn om de gedeeltelijke overdracht van de
prejudiciële bevoegdheid van het EU-Hof aan het Gerecht
vanaf 1 oktober 2024 mogelijk te maken (zie ook het eerdere
persbericht
Curia
hierover en
dit
ECER-bericht).
De wijzigingen van het Reglement voor de procesvoering van het Hof verduidelijken om te beginnen op welke wijze het EU-Hof in een eerste fase zal omgaan met de verzoeken om een prejudiciële beslissing die daar worden ingediend teneinde te bepalen welke instantie bevoegd is om deze te behandelen. Verder voeren zij de bepalingen in die nodig zijn om een snelle behandeling te verzekeren van verzoeken om een prejudiciële beslissing die het Gerecht naar het Hof verwijst omdat zij een principiële beslissing vergen die van invloed kan zijn op de eenheid of de samenhang van het Unierecht. Ook bepalen de nieuwe regels in het kader van transparantie onder welke voorwaarden de schriftelijke opmerkingen die de belanghebbende partijen hebben ingediend in prejudiciële zaken en waarin uitspraak wordt gedaan, binnen een redelijke termijn na de beëindiging van de zaak online beschikbaar worden gesteld, tenzij een partij daar bezwaar tegen maakt. De nieuwe Praktische aanwijzingen voor de partijen zetten nader uiteen hoe een dergelijk bezwaar moet worden ingediend.
De
wijzigingen
van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht
hebben in de
eerste plaats betrekking op bepaalde aspecten van de
structuur en de organisatie van het Gerecht. Zij voorzien in
de oprichting van een Middelgrote kamer tussen de kamers van
vijf rechters en de Grote kamer van vijftien rechters. De
verzoeken om een prejudiciële beslissing worden toegewezen
aan kamers die specifiek belast zijn met de kennisneming van
deze zaken en zitting houden met vijf rechters. Het blijft
mogelijk om deze verzoeken, afhankelijk van de moeilijkheid
en het belang van de zaak, te verwijzen naar een andere
rechtsprekende formatie.
In de tweede plaats bepalen
nieuwe regels de wijze waarop het Gerecht de door het EU-Hof
doorgezonden verzoeken om een prejudiciële beslissing moet
behandelen. Het Gerecht heeft de bepalingen van het
Reglement voor de procesvoering van het Hof overgenomen die
van toepassing zijn op prejudiciële verwijzingen, en waar
nodig aangepast om samenhang te bewaren van de procedurele
bepalingen die voor het Gerecht gelden. Ook de nieuwe
Praktische uitvoeringsbepalingen zijn, wat de behandeling
van verzoeken om een prejudiciële beslissing betreft,
grotendeels gebaseerd op de praktijk van het Hof.
Overige
wijzigingen van de procedureregels
Andere
wijzigingen van de procedureregels hebben geen verband met
de wijzigingen van het Statuut van het Hof van Justitie van
de EU en hebben tot doel om de wijze waarop het EU-Hof en
het Gerecht de bij hen aanhangige zaken behandelen te
verbeteren, te vereenvoudigen en te moderniseren.
Wat het Reglement voor de procesvoering van het Hof betreft, voorzien nieuwe bepalingen (die rekening beogen te houden met de ervaring die is opgedaan tijdens de Covid-crisis) uitdrukkelijk in de mogelijkheid voor de partijen of hun vertegenwoordigers om via videoconferentie te pleiten. Dit wel onder de voorwaarde dat de juridische en technische voorwaarden die in de Praktische aanwijzingen voor de partijen zijn opgenomen worden nageleefd. Daarnaast zijn de regels voor de bescherming van persoonsgegevens en de manieren om processtukken neer te leggen en te betekenen verduidelijkt. Er is een nieuwe bepaling opgenomen voor wat betreft de uitzending van de terechtzittingen van het EU-Hof betreft.
De nieuwe Praktische aanwijzingen voor de partijen die door het EU-Hof zijn vastgesteld houden rekening met de wijzigingen van het Reglement voor de procesvoering van het Hof en bevatten nadere verduidelijkingen over verschillende praktische kwesties in verband met de schriftelijke of mondelinge behandeling.
De overige
wijzigingen van het
Reglement
voor de procesvoering van het Gerecht
hebben onder
meer betrekking op:
1. afschaffing van het griffierecht
voor uittreksels uit het register van de griffie,
afschriften van processtukken en expedities van
beschikkingen en arresten;
2. modernisering van de
regels inzake de wijzen van neerlegging en betekening van
processtukken;
3. mogelijkheid om met een eenvoudige
beslissing procedurele maatregelen te nemen waarvoor tot nog
toe een beschikking moest worden vastgesteld;
4.
beperking van de termijn om een aangepast verzoekschrift in
te dienen wanneer een handeling waarvan om nietigverklaring
wordt verzocht, wordt vervangen of gewijzigd door een andere
handeling met hetzelfde voorwerp;
5. mogelijkheid om
onmiddellijk een maatregel van instructie te gelasten
waarbij om inlichtingen of om de overlegging van een stuk
wordt gevraagd zonder dat eerst een maatregel tot
organisatie van de procesgang hoeft te worden
vastgesteld;
6. verduidelijking en stroomlijning van de
regels betreffende de toewijzing aan een rechtsprekende
formatie van accessoire verzoeken;
7. uitzending van de
terechtzittingen van het Gerecht.
De nieuwe Praktische uitvoeringsbepalingen die door het Gerecht zijn vastgesteld verduidelijken en preciseren de bepalingen van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, met name ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens, de vertrouwelijke behandeling van bepaalde gegevens in rechtstreekse beroepen, de opmaak van processtukken (en bijlagen), en de deelname aan terechtzittingen, ook via videoconferentie.
Meer informatie:
Persbericht
Curia
ECER-website
: EU-Hof - Procedureregels