Inwerkingtreding gewijzigde procedureregels EU-Hof en Gerecht per 1 september

Contentverzamelaar

Inwerkingtreding gewijzigde procedureregels EU-Hof en Gerecht per 1 september

De nieuwe procedureregels voor het EU-Hof en Gerecht komen voort uit de eerdere wijzigingen van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Zij zien op modernisering en vereenvoudiging van de procedures bij beide rechterlijke instanties. De nieuwe regels hebben ook te maken met het feit dat het Gerecht bevoegd wordt om prejudiciële zaken te behandelen op specifieke terreinen. Verder zien de wijzigingen op het vergroten van transparantie en het uitbreiden van het zogenoemde ‘filtermechanisme’ voor hogere voorzieningen tegen arresten van het Gerecht.

Het EU-Hof en het Gerecht hebben hun Reglementen voor de procesvoering gewijzigd. Hiermee geven zij uitvoering aan de eerdere wijzigingen van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie die eerder in 2024 door het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie zijn aangenomen.

De nieuwe procedureregels, die op 1 september 2024 in werking zijn getreden, en de geconsolideerde versies van het Statuut en de Reglementen voor de procesvoering van beide instanties zijn beschikbaar op de Curia-website onder Hof/Procedure en Gerecht/Procedure .

De bij de nieuwe procedureregels betrokken wijzigingen werden eerder al (op 12 augustus 2024) bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het betreft onder meer:
-
Verordening (EU, Euratom) 2024/2019 van het Europees Parlement en de Raad van 11 april 2024 tot wijziging van Protocol nr. 3 betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie;
- de
Wijzigingen van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie [2024/2094]; en
- de
Wijzigingen van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht [2024/2095].

Daarnaast werd een nieuwe versie van de Praktische aanwijzingen voor de partijen [2024/2173] inzake bij het Hof aangebrachte zaken op 30 augustus 2024 bekendgemaakt in het Publicatieblad en heeft het Gerecht een nieuwe versie van de Praktische uitvoeringsbepalingen voor het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht [2024/2097] (zie ook het Publicatieblad van 12 augustus) vastgesteld.

Wijzigingen in verband met overdracht prejudiciële bevoegdheid
Een belangrijk onderdeel van wijzigingen zijn de bepalingen die nodig zijn om de gedeeltelijke overdracht van de prejudiciële bevoegdheid van het EU-Hof aan het Gerecht vanaf 1 oktober 2024 mogelijk te maken (zie ook het eerdere persbericht Curia hierover en dit ECER-bericht).

De wijzigingen van het Reglement voor de procesvoering van het Hof verduidelijken om te beginnen op welke wijze het EU-Hof in een eerste fase zal omgaan met de verzoeken om een prejudiciële beslissing die daar worden ingediend teneinde te bepalen welke instantie bevoegd is om deze te behandelen. Verder voeren zij de bepalingen in die nodig zijn om een snelle behandeling te verzekeren van verzoeken om een prejudiciële beslissing die het Gerecht naar het Hof verwijst omdat zij een principiële beslissing vergen die van invloed kan zijn op de eenheid of de samenhang van het Unierecht. Ook bepalen de nieuwe regels in het kader van transparantie onder welke voorwaarden de schriftelijke opmerkingen die de belanghebbende partijen hebben ingediend in prejudiciële zaken en waarin uitspraak wordt gedaan, binnen een redelijke termijn na de beëindiging van de zaak online beschikbaar worden gesteld, tenzij een partij daar bezwaar tegen maakt. De nieuwe Praktische aanwijzingen voor de partijen zetten nader uiteen hoe een dergelijk bezwaar moet worden ingediend.

De wijzigingen van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht hebben in de eerste plaats betrekking op bepaalde aspecten van de structuur en de organisatie van het Gerecht. Zij voorzien in de oprichting van een Middelgrote kamer tussen de kamers van vijf rechters en de Grote kamer van vijftien rechters. De verzoeken om een prejudiciële beslissing worden toegewezen aan kamers die specifiek belast zijn met de kennisneming van deze zaken en zitting houden met vijf rechters. Het blijft mogelijk om deze verzoeken, afhankelijk van de moeilijkheid en het belang van de zaak, te verwijzen naar een andere rechtsprekende formatie.
In de tweede plaats bepalen nieuwe regels de wijze waarop het Gerecht de door het EU-Hof doorgezonden verzoeken om een prejudiciële beslissing moet behandelen. Het Gerecht heeft de bepalingen van het Reglement voor de procesvoering van het Hof overgenomen die van toepassing zijn op prejudiciële verwijzingen, en waar nodig aangepast om samenhang te bewaren van de procedurele bepalingen die voor het Gerecht gelden. Ook de nieuwe Praktische uitvoeringsbepalingen zijn, wat de behandeling van verzoeken om een prejudiciële beslissing betreft, grotendeels gebaseerd op de praktijk van het Hof.

Overige wijzigingen van de procedureregels
Andere wijzigingen van de procedureregels hebben geen verband met de wijzigingen van het Statuut van het Hof van Justitie van de EU en hebben tot doel om de wijze waarop het EU-Hof en het Gerecht de bij hen aanhangige zaken behandelen te verbeteren, te vereenvoudigen en te moderniseren.

Wat het Reglement voor de procesvoering van het Hof betreft, voorzien nieuwe bepalingen (die rekening beogen te houden met de ervaring die is opgedaan tijdens de Covid-crisis) uitdrukkelijk in de mogelijkheid voor de partijen of hun vertegenwoordigers om via videoconferentie te pleiten. Dit wel onder de voorwaarde dat de juridische en technische voorwaarden die in de Praktische aanwijzingen voor de partijen zijn opgenomen worden nageleefd. Daarnaast zijn de regels voor de bescherming van persoonsgegevens en de manieren om processtukken neer te leggen en te betekenen verduidelijkt. Er is een nieuwe bepaling opgenomen voor wat betreft de uitzending van de terechtzittingen van het EU-Hof betreft.

De nieuwe Praktische aanwijzingen voor de partijen die door het EU-Hof zijn vastgesteld houden rekening met de wijzigingen van het Reglement voor de procesvoering van het Hof en bevatten nadere verduidelijkingen over verschillende praktische kwesties in verband met de schriftelijke of mondelinge behandeling.

De overige wijzigingen van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht hebben onder meer betrekking op:
1. afschaffing van het griffierecht voor uittreksels uit het register van de griffie, afschriften van processtukken en expedities van beschikkingen en arresten;
2. modernisering van de regels inzake de wijzen van neerlegging en betekening van processtukken;
3. mogelijkheid om met een eenvoudige beslissing procedurele maatregelen te nemen waarvoor tot nog toe een beschikking moest worden vastgesteld;
4. beperking van de termijn om een aangepast verzoekschrift in te dienen wanneer een handeling waarvan om nietigverklaring wordt verzocht, wordt vervangen of gewijzigd door een andere handeling met hetzelfde voorwerp;
5. mogelijkheid om onmiddellijk een maatregel van instructie te gelasten waarbij om inlichtingen of om de overlegging van een stuk wordt gevraagd zonder dat eerst een maatregel tot organisatie van de procesgang hoeft te worden vastgesteld;
6. verduidelijking en stroomlijning van de regels betreffende de toewijzing aan een rechtsprekende formatie van accessoire verzoeken;
7. uitzending van de terechtzittingen van het Gerecht.

De nieuwe Praktische uitvoeringsbepalingen die door het Gerecht zijn vastgesteld verduidelijken en preciseren de bepalingen van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, met name ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens, de vertrouwelijke behandeling van bepaalde gegevens in rechtstreekse beroepen, de opmaak van processtukken (en bijlagen), en de deelname aan terechtzittingen, ook via videoconferentie.

Meer informatie:
Persbericht Curia
ECER-website : EU-Hof - Procedureregels