Meer duidelijkheid over diensten van algemeen belang.
Nieuwsbericht | 14-04-2008
In haar brief van 8 april 2008 schrijft de minister het volgende:
“Het Protocol consolideert het juridisch EU-raamwerk. Het is voor het eerst dat expliciet in primair recht wordt bevestigd dat de niet-economische diensten van algemeen belang niet onder de reikwijdte van het Verdrag vallen. Het is daarnaast ook voor het eerst in primair recht vastgelegd dat de autoriteiten van de lidstaten mogen bepalen wat zij van publiek belang achten en hoe zij de voorziening ervan ordenen. Dit kan publiek, privaat of door middel van een mengvorm. Wel moet hierbij helder worden vastgelegd wat precies de publieke taak is. Dit dient dusdanig transparant te gebeuren dat ook het onderscheid met eventuele puur commerciële taken duidelijk is.
Tevens legt het protocol vast dat de overheid regels en voorwaarden mag stellen om de kwaliteit van de Diensten van Algemeen Economisch Belang te waarborgen, ze voor iedereen toegankelijk te maken en om ze betaalbaar te houden. Omdat het hierbij gaat om economische diensten die in concurrentie op de markt worden aangeboden zijn in beginsel de interne marktregels hierop van toepassing. Echter, ten behoeve van het goed functioneren van een DAEB kunnen noodzakelijke en proportionele afwijkingen gelden van de interne marktregels. Wel moet dit goed gemotiveerd worden. Zo is het in principe toegestaan voor de overheid om compensatie te geven voor de kosten van het verrichten van een DAEB zolang er geen sprake is van overcompensatie. Als overheden zich aan deze spelregels houden, hebben ze geen problemen met het functioneren van DAEB.
Juist vanwege de ruime discretionaire bevoegheid van lidstaten om zelf uit te maken wat zij van publiek belang achten en hoe zij daarin voorzien, bestaat er in de EU een grote diversiteit van DAB en DAEB. Het Protocol en de Mededeling van de Commissie betreffende DAEB respecteren het beginsel van subsidiariteit en bieden de lidstaten de gewenste flexibiliteit. Een nadere invulling op EU-niveau van criteria waaraan DAEB zouden moeten voldoen zou de ruime nationale bevoegdheid inperken en daarmee afbreuk doen aan het subsidiariteitsbeginsel. De regering acht een horizontaal kader met EU-criteria voor DAEB dan ook niet wenselijk. Nu op het hoogste juridische niveau in EU-verband is vast gelegd welke spelregels gelden voor lidstaten en Europese Unie, is voor de Europese instellingen en de lidstaten verduidelijkt wie binnen welke marges wat mag doen.
Vervolgens komt het er nu op aan deze spelregels goed toe te passen en ook over te brengen op andere instanties zoals de medeoverheden, die in de praktijk verantwoordelijk zijn voor het (laten) verstrekken, financieren en inrichten van publieke diensten. Ik kan mij goed voorstellen dat er bij Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 21 501-30, nr. 181 2 hen behoefte bestaat aan een heldere uitleg van de inhoud, de betekenis en vooral ook de toepassing van het Protocol. Een praktische handreiking voor degenen die op de werkvloer te maken hebben met publieke diensten en interne marktregels lijkt mij ook uiterst nuttig. Ik kan u meedelen dat er momenteel op zowel Europees als nationaal niveau ook al gewerkt wordt aan dergelijke handreikingen waar het betreft de toepassing door medeoverheden van de Europese regels op het gebied van staatssteun en aanbestedingen. Op Europees niveau heeft de Commissie een tweetal documenten gepubliceerd met veelgestelde vragen op deze terreinen. Op nationaal niveau wordt momenteel gewerkt aan handreikingen die praktische tips en sturing geven voor de toepassing van staatssteunregels en aanbestedingsprocedures in praktijk door (decentrale) overheden. De handreiking voor staatsteun wordt interdepartementaal vastgesteld en door middel van overleg met de koepelorganisaties van VNG en het IPO ook afgestemd op de behoeften van de medeoverheden”.