Nationale rechter mag gebrekkige richtlijn-implementatie in stand laten
Nieuwsbericht | 02-03-2012
Het gaat hier om het arrest van het Hof van 28 februari 2012 in de zaak Inter-Environnement Wallonie, C-41/11. In deze zaak gaat het om de Belgische omzetting van richtlijn 91/676, de zogenoemde nitraatrichtlijn. Een onderdeel van deze implementatie was echter in strijd met richtlijn 2001/42, de zogenoemde MER-richtlijn, omdat er geen milieueffectrapportage was uitgevoerd. Die implementatie zou daarom door de Raad van State nietig moeten worden verklaard, maar een gedeeltelijke vernietiging was in casu geen optie. De Belgische Raad van State vroeg zich in deze situatie af of hij gebruik zou kunnen maken van een bepaling in het Belgische recht waarmee de gevolgen van de gebrekkige implementatie kunnen worden gehandhaafd tot de datum van inwerkingtreding van de maatregelen waarmee de vastgestelde onregelmatigheid kan worden verholpen. De Belgische Raad van State overwoog hierbij dat vernietiging van de gehele maatregel tot uitvoering van de nitraatrichtlijn uit de Belgische rechtsorde aanzienlijke milieueffecten zou sorteren, die mogelijk nadeliger voor het milieu zouden zijn dan het ontbreken van een milieueffectrapportage. Dit zou indruisen tegen de doelstelling van de EU om het milieu te beschermen (artikel 191 VWEU) en de doelstelling van de nitraatrichtlijn in het bijzonder. Het Hof geeft in zijn antwoorden aan de Belgische Raad van State ruimte om in uitzonderlijke gevallen over te gaan tot het handhaven van de gevolgen van een nietig verklaarde nationale handeling. Volgens het Hof moet dit de nationale rechter in deze specifieke omstandigheden bij uitzondering en onder voorwaarden worden toegestaan, namelijk als: