Nieuw Europees onderzoeksbevel van kracht
Nieuwsbericht | 23-05-2017
Als de Franse justitie bijvoorbeeld op zoek is naar terroristen die zich in België schuilhouden, kan zij de Belgische autoriteiten vragen om namens haar getuigen te ondervragen of huiszoekingen te doen. Met dit nieuwe middel kunnen internationale strafrechtelijke onderzoeken sneller en eenvoudiger worden uitgevoerd, aldus een persbericht van de Europese Commissie.
Věra Jourová, EU-commissaris voor Justitie, Consumentenzaken en Gendergelijkheid: „Criminelen houden zich niet aan grenzen. Dankzij het Europees onderzoeksbevel kunnen de justitiële autoriteiten nu beter samenwerken en georganiseerde misdaad, terrorisme, drugshandel en corruptie doeltreffender bestrijden. Bewijsmateriaal in een ander EU-land wordt door het onderzoeksbevel beter toegankelijk voor justitiële autoriteiten. Ik dring er bij alle lidstaten op aan het Europees onderzoeksbevel zo snel mogelijk te implementeren, zodat we samen criminaliteit en terrorisme beter kunnen bestrijden. In juni zullen wij ook met de lidstaten oplossingen bespreken om elektronisch bewijsmateriaal gemakkelijker te kunnen verzamelen en uitwisselen. Het is tijd voor een drastische modernisering van de onderzoeksmiddelen waarover de justitiële autoriteiten beschikken.”
Het Europees onderzoeksbevel gaat uit van wederzijdse erkenning, wat inhoudt dat elke EU-lidstaat verplicht is een verzoek van een andere lidstaat te erkennen en op dezelfde wijze uit te voeren als een besluit van de eigen autoriteiten.
Het Europees onderzoeksbevel brengt de volgende voordelen:
Met name voorziet het Europees onderzoeksbevel in de mogelijkheid van:
De traditionele onderzoeksmethoden zijn niet altijd aangepast aan de digitale wereld waarin wij leven. De justitiële autoriteiten moeten toegang hebben tot bewijsmateriaal in de cloud dat in een andere lidstaat of elders in de wereld is opgeslagen. De Commissie werkt momenteel aan oplossingen om justitiële autoriteiten te voorzien van moderne onderzoeksmethoden waarmee zij gemakkelijker toegang kunnen krijgen tot elektronisch bewijsmateriaal.
Volgende stappen
De lidstaten moeten het Europees onderzoeksbevel uiterlijk vandaag (22 mei 2017) in hun nationale wetgeving hebben geïmplementeerd. De Europese Commissie zal nu onderzoeken hoe het met de implementatie staat, en lidstaten die de noodzakelijke maatregelen nog niet hebben genomen, aan deze verplichting herinneren.
De Commissie zal op de Raad Justitie van 8 juni oplossingen voorstellen om de toegang tot elektronisch bewijsmateriaal in het buitenland te vereenvoudigen.
Achtergrond
De richtlijn is gebaseerd op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen waar het gaat om het verkrijgen van bewijsmateriaal dat in een strafrechtelijke procedure moet worden gebruikt.
De richtlijn is van toepassing op alle lidstaten, behalve Denemarken en Ierland die ervoor hebben gekozen niet deel te nemen. Het Verenigd Koninkrijk heeft besloten wel aan de voorgestelde richtlijn deel te nemen. Het Europees onderzoeksbevel komt in de plaats van de EU-regelingen voor wederzijdse rechtshulp inzake bewijsgaring, met name het Europees Rechtshulpverdrag van 2000 en Kaderbesluit 2003/577/JBZ inzake de bevriezing van bewijsstukken.
Zeven lidstaten van de EU (België, Bulgarije, Estland, Oostenrijk, Slovenië, Spanje en Zweden) hebben op 21 mei 2010 een voorstel gedaan voor een Europees onderzoeksbevel. De richtlijn is in 2014 door de Raad en het Europees Parlement gezamenlijk vastgesteld.
Meer informatie
Richtlijn 2014/41/EU betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken
Strafrecht – erkenning van bewijsmateriaal
Veiligheidsunie: na twee jaar