Nieuwe richtlijn voor schadevergoeding in mededingingszaken
Nieuwsbericht | 13-11-2014
Het gaat om het voorstel 2013/0185 (COD), voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie (hierna: ‘de richtlijn’).
De richtlijn bevat een aantal belangrijke vernieuwingen ten opzichte van het bestaande recht op schadevergoeding in mededingingszaken. Dit recht was reeds erkend door het EU-Hof, maar vertoonde grote materiele en procedurele verschillen per lidstaat.
De richtlijn geeft nationale rechters de mogelijkheid om op verzoek van partijen bewijs te vorderen van bedrijven waartegen een schadeclaim is ingediend. De rechter moet ervoor zorgen dat het vrijgeven van bewijs proportioneel gebeurt, en waarborgen dat er zorgvuldig wordt omgegaan met vertrouwelijk materiaal.
Wanneer een nationale mededingingsautoriteit een inbreuk heeft gevonden, dan vormt dit in de betreffende lidstaat automatisch een bewijs dat betrokkenen kunnen inroepen voor de nationale rechter. Ook besluiten van mededingingsautoriteiten van andere lidstaten komen hiervoor in aanmerking. Getroffen partijen hebben nadat zij de inbreuk van mededingingsregels hadden kunnen ontdekken ten minste vijf jaar de tijd om een schadeclaim voor de rechter te brengen, of ten minste één jaar nadat het besluit van een mededingingsautoriteit dat de inbreuk vaststelt definitief is geworden.
Om te garanderen dat getroffen partijen hun volledige schade vergoed krijgen, kunnen zowel geleden verlies als eventuele gederfde winst worden teruggevorderd. Daarnaast bevat de Richtlijn de veronderstelling dat kartels schade veroorzaken, iets wat voorheen vaak moeilijk te bewijzen bleek. Alle partijen die hebben deelgenomen aan een inbreuk zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de ontstane schade.
Ook bedrijven die lager in de distributieketen staan kunnen volgens de Richtlijn aanspraak maken op schadevergoeding, indien een inbreuk hogerop in de keten heeft geleid tot ongerechtvaardigde prijsstijgingen die werden doorgegeven.
Ten slotte voorziet de richtlijn in conflictbeslechting tussen partijen, om een snelle en efficiënte beslechting van geschillen te garanderen.
De Raad stemde op 10 november 2014 in met het voorstel. De richtlijn zal naar verwachting eind november formeel worden ondertekend tijdens een plenaire sessie van het Europees Parlement, waarna lidstaten twee jaar hebben om voor de omzetting in hun nationale wetgeving.