Rapport Europese Rekenkamer over de coördinatie van reisbeperkingen tijdens de pandemie
Nieuwsbericht | 18-01-2023
Het gaat om het Speciaal verslag 01/2023, “Hulpmiddelen om reizen binnen de EU tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren — Relevante initiatieven met een impact variërend van succes tot beperkt gebruik”, dat beschikbaar is op de website van de Europese Rekenkamer (ERK).
Achtergrond Het speciaal verslag (hierna: rapport) heeft betrekking op de controleperiode van oktober 2020 tot juni 2022 en richt zich op vier EU-hulpmiddelen (zie hierna), met inbegrip van de daarmee verband houdende EU-financiering. Het rapport ziet niet op EU-financiering voor COVID-19-vaccinatie, wat reeds eerder werd beoordeeld in het Speciaal verslag van de ERK over de aankoop door de EU van COVID-19- vaccins. Het nu verschenen rapport vult het Speciaal verslag van de ERK over het recht op vrij verkeer in de context van de COVID-19-crisis (uit juni 2022, zie ook dit ECER-bericht) aan, waarin werd gekeken naar de controles aan de grenzen binnen het Schengengebied tijdens de pandemie.
Het rapport over reizen binnen de EU tijdens COVID In maart 2020, kort na de vaststelling van de eerste COVID-19-gevallen in Europa, begonnen de EU-landen met het opleggen van grenscontroles en reisverboden. Hoewel de Europese Commissie een beperkte bevoegdheid op het gebied van het volksgezondheidsbeleid heeft, nam de Commissie verschillende initiatieven om het effect van deze maatregelen op het vrije verkeer te beperken. De Commissie ontwikkelde met name een aantal hulpmiddelen om reizen te faciliteren en positieve COVID-19-gevallen te helpen opsporen. Daarbij ging het om de volgende vier middelen: een gateway voor contactonderzoek, digitale traceringsformulieren voor passagiers en een platform voor EU-lidstaten voor de uitwisseling van deze formulieren, en het digitale EU-COVID-certificaat. De EU maakte voor de ontwikkeling van deze IT-hulpmiddelen 71 miljoen euro vrij.
De auditors van de ERK stellen in het rapport vast dat de Commissie snel financiering regelde en een pragmatische aanpak had om de hulpmiddelen onder tijdsdruk te ontwikkelen. De gateway voor contactonderzoek werd zeven maanden na het begin van de pandemie operationeel. Het digitale certificaat werd voltooid voordat de EU-landen klaar waren met de opstelling van hun vaccinatieplannen. De traceringsformulieren voor passagiers werden daarentegen te laat ontwikkeld, aangezien sommige lidstaten hun eigen nationale oplossingen al eerder beschikbaar hadden gesteld. De auditors merken ook op dat de Commissie er niet in was geslaagd de terughoudendheid van bepaalde lidstaten weg te nemen wat betreft het gebruik van de EU-hulpmiddelen vanwege gegevensbescherming en andere juridische kwesties, en ook omdat zij al hun eigen nationale hulpmiddelen hadden ontwikkeld. De Commissie pakte gegevensbeschermingskwesties over het algemeen aan en paste goede IT-beveiligingspraktijken toe.
Slechts vier lidstaten maakten gebruik van het digitale EU-traceringsformulier voor passagiers. Van de bijna 27 miljoen formulieren die tegen februari 2022 waren uitgegeven, waren negen van de tien formulieren uitgegeven door slechts één EU-lidstaat, namelijk Italië. Er werd bovendien amper gebruik gemaakt van het uitwisselingsplatform; tegen eind februari 2022 waren slechts 256 formulieren uitgewisseld (op één na allemaal afkomstig uit Spanje). Het gebruik van contacttraceringsapplicaties liep sterk uiteen: tegen mei 2022 was 83 procent aan de gegevens op de gateway afkomstig van gebruikers uit Duitsland. In de praktijk was het digitale EU-COVID-certificaat het enige hulpmiddel dat in alle lidstaten werd gebruikt, en zelfs in 45 niet-EU-landen en -gebieden. Tegen maart 2022 waren meer dan 1,7 miljard certificaten afgegeven. De auditors concluderen in het rapport dat alleen het digitale EU-COVID-certificaat heeft bijgedragen aan de coördinatie van reisbeperkingen tussen de EU-landen en dat het doeltreffend was voor het faciliteren van reizen tijdens de COVID-19-pandemie.
Tot slot wijst het controleverslag ook op het ontbreken van specifieke procedures voor het gebruik van de hulpmiddelen op de langere termijn, of voor de snelle reactivering ervan voor het geval ze weer nodig zijn. Zo verstrijkt de huidige rechtsgrondslag voor het digitale EU-COVID-certificaat in juni 2023; indien deze wordt verlengd, dan zal dat via de standaardwetgevingsprocedure van de EU moeten gebeuren.
Meer informatie:
Persbericht Europese Rekenkamer ECER-pagina: Ontwikkelingen Covid-19 ECER-dossier: Vrij verkeer – vestiging – natuurlijke personen ECER-dossier: Volksgezondheid