Richtlijn gelijke behandeling uitzendkrachten
Nieuwsbericht | 23-10-2008
Op veel vlakken zullen uitzendkrachten gelijk behandeld moeten worden in vergelijking met hun collega’s met een vaste aanstelling zoals beloning, vakantiedagen, werktijden, rusttijden en zwangerschapsverlof. Bovendien wordt volgens de richtlijn de werkgever verplicht de uitzendkracht te informeren wat de mogelijkheden zijn voor vast werk bij de organisatie.
Grootste twistpunt tussen de lidstaten en het Europees Parlement betrof de mogelijkheid om uitzendkrachten voor een bepaalde beginperiode uit te sluiten van de aanspraken. In het voorstel van de Europese Commissie uit 2002 stond een grens van 6 weken. Het Europees Parlement daarentegen, verwierp deze tekst met een grote meerderheid en riep de Commissie op om uitzendkrachten gelijke rechten te geven vanaf de eerste dag op het werk. Met name het Verenigd Koninkrijk keerde zich tegen deze plannen van het Europees Parlement. De 1,4 miljoen uitzendkrachten in het Verenigd Koninkrijk werken onder zeer flexibele voorwaarden. Het conflict sleepte zich zes jaar voort, totdat het Sloveens Voorzitterschap deze zomer binnen de Raad overeenstemming bereikte.
Uiteindelijk is ervoor gekozen om een bepaling in de richtlijn op te nemen die het mogelijk maakt dat uitzendkrachten ongelijk behandeld mogen worden voor zover sociale partners dit zijn overeengekomen. In het Verenigd Koninkrijk is hierover inmiddels een akkoord gesloten tussen werkgevers- en werknemersorganisaties, waarin uitzendkrachten worden uitgesloten van gelijke behandeling voor de eerste 12 weken op het werk.
De richtlijn moet nog in werking treden. Dat wordt dit najaar nog verwacht. Daarna krijgen de lidstaten nog drie jaar om hun wetgeving aan te passen.
Klik hier voor de volledige tekst van de richtlijn.