Spaanse banken moeten teveel ontvangen hypotheekrente terugbetalen

Contentverzamelaar

Spaanse banken moeten teveel ontvangen hypotheekrente terugbetalen

De hoogste Spaanse rechter heeft ten onrechte de terugbetaling van onverschuldigde hypotheekrente door banken aan huizenbezitters beperkt. De EU-richtlijn inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten verzet zich tegen nationale rechtspraak die na vaststelling van het oneerlijke karakter van een beding de terugbetalingsplicht beperkt tot na datum van de rechterlijke uitspraak, aldus het EU-Hof.

Het gaat om het arrest van de Grote Kamer van het EU-Hof van 21 december 2016 in de zaken C-154/15, C-307/15 en C-308/15, Gutiérrez Naranjo e.a.

De Spaanse huizenbezitters in deze zaak hebben hypotheekleningen afgesloten bij Spaanse banken met een variabele rente. De banken leggen echter een standaard bodemrentebeding (BDM) op die de laagste rente vastlegt die de huizenbezitters moeten betalen, ook als de gangbare rente daaronder zakt. Het voordeel van een nog lagere rente onder die bodem blijft dus bij de bank.

Dit BDM is in een groepsprocedure door het Spaanse Tribunal Supremo in 2013 nietig verklaard nadat het had vastgesteld dat het een oneerlijk beding betrof in de zin van EU-richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, omdat het niet op transparante wijze bekend was gemaakt aan de huizenbezitters.

Het TS heeft echter tegelijkertijd bepaald dat de vernietiging geen gevolgen had voor situaties in zaken waarover al eerder definitief geprocedeerd was, en evenmin voor betalingen die waren gedaan vóór de uitspraak van dat arrest. Daardoor hadden de huizenbezitters geen recht op terugbetaling van de (onverschuldigde) rente van voor die datum. Zij hebben daarom alsnog procedures ingesteld tegen hun bank.

De centrale vraag die nu door enkele Spaanse rechters aan het Hof wordt voorgelegd, is of richtlijn 93/13 zich tegen deze beperking in de tijd verzet en daarmee tegen de beperking van de terugbetalingsplicht voor de banken.

Het Hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Het gaat hier om een oneerlijk beding en dat bindt de consument niet. De nationale rechter moet dat beding buiten toepassing laten. De bepaling wordt geacht nooit te hebben bestaan. Deze vaststelling heeft tot gevolg dat de situatie waarin de consument rechtens en feitelijk zonder dat beding zou hebben verkeerd, wordt hersteld.

Dit betekent volgens het Hof dat de bedragen die onverschuldigd blijken moeten worden terugbetaald aan de huizenbezitters. Het ontbreken van een terugbetalingsplicht zou immers de afschrikkende werking ondermijnen die de wetgever heeft bedoeld met richtlijn 93/13. Hoewel de beperking tot zaken die in kracht van gewijsde zijn en het opleggen van redelijke beroepstermijnen op straffe van verval van recht zijn toegestaan, mogen de lidstaten niet de essentie van het recht van de consument om niet gebonden te zijn aan een oneerlijk beding en de gevolgen daarvan (zoals terugbetaling) ontnemen. Het hof merkt daarbij uitdrukkelijk op dat verjaring onderscheiden is van beperking in de tijd van de uitleg van een EU-regel. Over dit laatste mag uitsluiten het EU-Hof zelf zich uitspreken. De uitspraak van het Tribunal Supremo ontneemt de consument zijn recht op volledige bescherming, en moet door de Spaanse rechters buiten toepassing worden gelaten.