Splitsing energiebedrijven volgens Gerechtshof Den Haag in strijd met vrij verkeer van kapitaal
Nieuwsbericht | 23-06-2010
Essent, Delta en Eneco zijn zogeheten geïntegreerde energiemaatschappijen. Zij produceren energie (gas en elektriciteit) en leveren deze energie over eigen gas- en elektriciteitsnetten aan de consument. Deze netten worden beheerd door een aparte vennootschap binnen elk concern, de netbeheerder. In 2006 is een wet aangenomen (de Wet onafhankelijk netbeheer, ook wel de ‘splitsingswet’ genoemd) die geleid heeft tot een wijziging van de Elektriciteitswet en de Gaswet. Deze wetswijziging verplicht de geïntegreerde energiemaatschappijen in Nederland ertoe de netbeheerder van de rest van het concern af te splitsen. Volgens de splitsingswet mogen netbeheerders en energiemaatschappijen die in Nederland actief zijn niet langer samen in één concern zitten (het ‘groepsverbod’). Tevens mogen zij geen aandelen in elkaar houden (het ‘verbod op wederzijds aandeelhouderschap’). De afsplitsing moet vóór 1 januari 2011 zijn voltooid. In het zicht van deze datum heeft Essent inmiddels de splitsing tot stand gebracht. De Staat vindt splitsing vooral wenselijk, omdat energiemaatschappijen die ook aan netbeheer doen een oneerlijke voorsprong hebben op concurrenten die geen netten beheren. Ook is de Staat bang dat een energiemaatschappij kosten van zijn commerciële activiteiten afwentelt op de consument die energie afneemt. Uiteindelijk zou zelfs de kwaliteit van de netten er onder kunnen lijden en zouden storingen in de energielevering kunnen optreden. Het Gerechtshof ‘s-Gravenhage heeft Essent, Delta en Eneco in het gelijk gesteld. De splitsingswet maakt inbreuk op het vrije verkeer van kapitaal. Dit betekent dat alleen dwingende redenen van algemeen belang die inbreuk kunnen rechtvaardigen. Het Gerechtshof Den Haag heeft uitvoerig stilgestaan bij de redenen die de Staat heeft aangevoerd om splitsing te rechtvaardigen. Het Gerechtshof Den Haag oordeelt echter dat dit geen dwingende redenen van algemeen belang zijn. Voor een deel zijn de problemen die de Staat aanvoert al door bestaande regulering ondervangen. Dit is bijvoorbeeld het geval met de kwaliteit van de netten en de leveringszekerheid van energie aan de consument. Voor een deel gaat het om puur economische overwegingen, zoals de verhouding tussen concurrenten op de energiemarkt. Volgens het EU Hof van Justitie kunnen economische belangen niet dienen ter rechtvaardiging van een inbreuk op het vrije verkeer. Het Gerechtshof Den Haag heeft een verklaring voor recht uitgesproken dat de desbetreffende bepalingen uit de Elektriciteitswet en de Gaswet in strijd zijn met het Europees recht en daarom onverbindend zijn.
(bron: rechtspraak.nl)