Vakantiedagen van zieke werknemer vervallen niet
Nieuwsbericht | 20-01-2009
Het Hof van Justitie kwam tot deze uitspraak in de Duitse zaak Schultz-Hoff en de Britse zaak Stringer. In beide gevallen was de werknemer langdurig met ziekteverlof. De Duitse en Britse wetgeving ontnam deze zieke werknemers hun jaarlijkse recht op doorbetaalde vakantiedagen.
De arbeidstijdenrichtlijn (2003/88/EG) verplicht de lidstaten werknemers aan alle werknemers in de EU-lidstaten jaarlijks een vakantie met behoud van loon van ten minste vier weken toe te kennen. Het Hof overweegt dat het recht van elke werknemer op jaarlijkse vakantie met behoud van loon een bijzonder belangrijk beginsel van communautair sociaal recht is. De richtlijn staat de lidstaten niet toe hiervan af te wijken.
Het Hof oordeelt dat de lidstaten regels mogen stellen voor de uitoefening van het recht op vakantie, maar dat de zieke werknemer zijn of haar vakantiedagen in deze gevallen niet kwijt kan raken. Lidstaten kunnen er voor kiezen om de opname van vakantiedagen tijdens de periode van ziekteverlof te verhinderen, maar dan moet de werknemer de mogelijkheid hebben de dagen op een later tijdstip op te nemen.
De werknemer kan zijn jaarlijkse vakantiedagen dus verliezen aan het eind van het jaar, maar dan moet hij wel de kans hebben gehad om ze op te nemen. Als een werknemer zijn vakantiedagen niet heeft kunnen opnemen omdat hij bijvoorbeeld (het hele jaar) ziek was of tot aan het einde van zijn arbeidsovereenkomst ziek was, dan heeft hij die mogelijkheid om ze op te nemen niet daadwerkelijk gehad. De arbeidstijdenrichtlijn staat in dat geval echter in de weg aan het verlies van de uren. Als de arbeidsovereenkomst tijdens de ziekte of arbeidsongeschiktheid wordt beëindigd, heeft de werknemer recht op een financiële vergoeding ter hoogte van het doorbetaalde loon dat hij zou hebben gekregen tijdens het opnemen van de vakantiedagen.
Het Hof van Justitie gaat met het arrest in tegen de standpunten van alle acht lidstaten die in deze zaak betrokken waren (waaronder Nederland) en de Europese Commissie. Het ministerie van SZW onderzoekt de gevolgen voor Nederland. De uitspraak zal besproken worden in de Interdepartementale Commissie Europees Recht (ICER).