Verbeterde toegang van EU-burgers tot consulaire bescherming buiten de EU
Nieuwsbericht | 28-04-2015
Het gaat om Richtlijn 2015/637 van de Raad van 20 april 2015 betreffende de coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen ter vergemakkelijking van de consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie in derde landen en tot intrekking van Besluit 95/553/EG.
Bijna 7 miljoen EU-burgers reizen of verblijven op plekken buiten de EU waar hun eigen lidstaat geen ambassade of consulaat heeft, zo blijkt uit het persbericht van de Europese Commissie. Er zijn slechts vier landen ter wereld (de Verenigde Staten, China, India en Rusland) waar alle 28 EU lidstaten vertegenwoordigd zijn. Gedurende hun verblijf in het buitenland kan het voorkomen dat “niet-vertegenwoordigde EU-burgers” bijstand nodig hebben van consulaire autoriteiten, bijv. wanneer hun paspoort is gestolen, zij slachtoffer zijn geworden van een ongeluk of misdrijf, of geëvacueerd moeten worden in verband met een noodsituatie.
Op grond van art. 23 VWEU hebben niet-vertegenwoordigde EU-burgers recht op consulaire bescherming door een andere lidstaat onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die lidstaat. In de nieuwe regels wordt beschreven hoe de lidstaten zullen samenwerken om het bieden van de consulaire bescherming aan niet-vertegenwoordigde EU-burgers te vergemakkelijken.
De richtlijn geeft aan in welke situaties EU-burgers als “niet-vertegenwoordigd” beschouwd dienen te worden. Daarnaast verduidelijkt hij ook in hoeverre derdelands familieleden van onvertegenwoordigde EU-burgers in aanmerking komen voor consulaire bijstand. Ook blijkt uit de richtlijn op welke manier de lidstaten samenwerken en hun werkzaamheden met elkaar en met de Unie coördineren, in zowel alledaagse situaties als crisissituaties. Zo dient de lidstaat waarvan de niet-vertegenwoordigde burger consulaire bescherming vraagt, de lidstaat waarvan de burger onderdaan is, te consulteren, voordat consulaire bescherming wordt verleend (behalve in extreem dringende gevallen). De richtlijn bevat ook bepalingen die zien op de verdeling van financiële lasten en vergoeding van de kosten van consulaire bescherming.
De lidstaten hebben tot 1 mei 2018 de tijd om de richtlijn te implementeren. Op die datum zal het huidige, beperktere Besluit 95/553 betreffende consulaire bescherming worden ingetrokken.