Inloggen
Verslag conferentie omzetting van richtlijnen
Nieuwsbericht | 08-09-2011
De conferentie kende twee hoofdthema’s, namelijk ‘hard tools’ en ‘soft tools’. Een voorbeeld van een ‘hard tool’ is de klassieke inbreukprocedure (waarbij een lidstaat uiteindelijk veroordeeld kan worden door het EU-Hof tot een hoge boete) en een ‘soft tool’ is de EU-pilot waarbij de Commissie op informele manier vragen kan stellen aan de lidstaten over de conformiteit van hun handelen met het EU-recht.
Hard tools Met het Verdrag van Lissabon is de ‘toolbox’ van de Commissie uitgebreid. De artikelen 258 en 260 van het EU-werkingsverdrag verruimen de mogelijkheden om een bestraffing op te leggen aan de lidstaten die in gebreke blijven de omzetting tijdig of correct te volbrengen. Wanneer sprake is van een verkeerde omzetting en/of toepassing van de Europese bepalingen en tegelijkertijd een aspect van de richtlijn niet tijdig werd genotificeerd kan de betrokken lidstaat er te goeder trouw van overtuigd is dat een integrale omzetting terecht genotificeerd werd. In dat geval kan de Commissie zowel op grond van artikel 258 als op grond van artikel 260 (3) een inbreukprocedure opstarten. Rechter in het EU-Hof Lenaerts achtte dit in principe mogelijk.
Verder werd gesproken over de kosten voor een lidstaat wegens onjuiste of te late omzetting van richtlijn. Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk deelden verhalen waaruit blijkt dat het ministerie dat verantwoordelijk is voor de implementatie zelf de rekening betaalt.
Soft tools
De zachte kant van de dialoog tussen de Commissie en de lidstaten neemt alsmaar toe. Niet in de laatste plaats is dit te wijden aan de technische mogelijkheden. Goede voorbeelden hiervan zijn het IMI (interne markt informatiesysteem) en de EU-PILOT. De Commissie wijst erop dat de landen die de EU-PILOT gebruiken de helft minder inbreukprocedures hebben ten opzichte van landen die niet meedoen aan de PILOT.