Vreemdelingendetentie in Duitse gevangenissen in strijd met Terugkeerrichtlijn

Contentverzamelaar

Vreemdelingendetentie in Duitse gevangenissen in strijd met Terugkeerrichtlijn

Vreemdelingen mogen niet worden ondergebracht in gevangenissen in afwachting van hun uitzetting. De lidstaten moeten zorgen voor speciale inrichtingen voor bewaring van vreemdelingen in de zin van de Terugkeerrichtlijn. Dat heeft het EU-Hof bepaald in twee Duitse zaken.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 17 juli 2014 in de gevoegde zaken C-473/13 en C-514/13 (Bero) en de zaak C-474/13 (Ly Pham).

De zaken betreffen vreemdelingen die in afwachting van hun uitzetting waren ondergebracht in Duitse gevangenissen. In het geval van mevrouw Ly Pham ging het om een vrijwillig verblijf in een gevangenis. Zij wilde dichtbij haar landgenoten zijn. In de situatie van mevrouw Bero en de heer Boulzalmate was er in de bevoegde Duitse deelstaten slechts detentie mogelijk in gevangenis.

Het Hof heeft geoordeeld dat beide situaties strijdig zijn met artikel 16, lid 1 van Richtlijn 2008/115/EG (“Terugkeerrichtlijn”). Volgens deze bepaling wordt voor bewaring in de regel gebruikgemaakt van speciale inrichtingen voor bewaring. Indien een lidstaat de onderdanen van een derde land die in bewaring worden gehouden, niet kan onderbrengen in een gespecialiseerde inrichting voor bewaring en gebruik dient te maken van een gevangenis, moeten zij gescheiden worden gehouden van de gewone gevangenen.

Het Hof overweegt dat het niet is toegestaan om een vreemdeling onder te brengen in een gevangenis, ook niet als dit op vrijwillige basis gebeurt. Artikel 16, lid 1 van de Terugkeerrichtlijn bevat een “onvoorwaardelijke verplichting om illegaal verblijvende derdelanders gescheiden te houden van de gewone gevangenen wanneer een lidstaat deze derdelanders niet in gespecialiseerde inrichtingen voor bewaring kan onderbrengen”( Ly Pham, punt 17). Daarop bestaat geen enkele uitzondering (Ly Pham, punt 19). Een lidstaat mag in deze context geen rekening houden met de wil van een vreemdeling, aldus het Hof (Ly Pham, punt 22).

Ongeacht hun federale structuur dienen lidstaten bewaring te garanderen in speciale inrichtingen voor bewaring van vreemdelingen (Bero, punt 30):

Indien dus de toepassing van de nationale regeling ter omzetting van richtlijn 2008/115 in een lidstaat is opgedragen aan autoriteiten van een federale geleding, dan kan de omstandigheid dat de bevoegde autoriteiten in bepaalde federale geledingen over de mogelijkheid beschikken om dergelijke inbewaringstellingen ten uitvoer te leggen, maar andere die mogelijkheid missen, geen toereikende omzetting van richtlijn 2008/115 door de betrokken lidstaat vormen.”

Dat betekent volgens het Hof niet dat elke deelstaat een speciale inrichting moet realiseren. Het Hof geeft aan dat bijvoorbeeld via bestuurlijke samenwerking tussen deelstaten bewaring kan worden gerealiseerd in een andere deelstaat waar wel een speciale inrichting voor vreemdelingen beschikbaar is (Bero, punt 31).