VROM mag buitenlandse investeringen woningbouwcorporaties verbieden

Contentverzamelaar

VROM mag buitenlandse investeringen woningbouwcorporaties verbieden

Het Nederlandse verbod voor woningcorporaties om zonder voorafgaande toestemming bouwprojecten over de grens te realiseren is niet bij voorbaat in strijd met het vrije kapitaalverkeer. Voor een weigering van de vergunning moeten dan wel objectieve en duidelijke criteria bestaan. Dat volgt uit een uitspraak van het EU-Hof over de bouwplannen van de Maastrichtse woningstichting Sint Servatius in het Belgische Luik. De Nederlandse regering verzet zich tegen bouwen in het buitenland door woningbouwcorporaties. De corporaties zijn immers opgericht met als doel de Nederlandse volkshuisvesting te dienen.

Het Hof bepaalt dat een systeem dat woningbouwcorporaties oplegt voorafgaande toestemming te vragen voor investeringen in het buitenland een belemmering vormt voor het vrij verkeer van kapitaal (artikel 56 EG). De vraag is vervolgens of deze belemmering gerechtvaardigd kan worden.

In de procedure bij het Hof heeft de Nederlandse regering aangevoerd dat de Nederlandse volkshuisvesting en de financiering daarvan redenen van algemeen belang zijn. Het Hof erkent dat volkshuisvestingsbeleid van een lidstaat en van de financiering van dit beleid kunnen leiden tot beperkingen van het vrij verkeer van kapitaal. Bovendien kan een systeem van voorafgaande toestemming geschikt en noodzakelijk zijn om bij voorrang aan de woningnood in Nederland van bepaalde bevolkingsgroepen tegemoet te komen.

Echter, zo’n regeling moet gebaseerd zijn op objectieve criteria, die niet-discriminerend en vooraf kenbaar zijn, om op deze wijze een grens te stellen aan de wijze van uitoefening van de bevoegdheid van de minister. Mogelijk was daar in dit geval geen sprake van, zo oordeelt het Hof. Het is aan de Raad van State (de verwijzende rechter) om te bepalen of dat daadwerkelijk het geval was.

 

(foto: Ministerie van VROM)