Programma
Op 9 maart 2006 organiseerde het ECER een sessie over 'Strafrecht in de eerste pijler'. Onder voorzitterschap van mr drs Thijs van der Plas (juridisch adviseur, PVEU) werden inleidingen verzorgd door Mr Just Wiarda (Raadadviseur sector straf- & sanctierecht, Ministerie van Justitie), en Dr Wybe Th. Douma (Hoofd Vakgroep Europees recht en Hoofd Projecten, T.M.C. Asser Instituut, Den Haag). De bijeenkomst werd georganiseerd naar aanleiding van de onrust die in Nederland en in andere EU-lidstaten is ontstaan over de gevolgen van een arrest van het Hof van Justitie over Europees strafrecht op milieugebied. Tot dusver werden strafsancties vastgesteld op basis van het EU-Verdrag. Dat bevat een speciaal deel met strafrechtelijke bepalingen en procedures. Dat was overzichtelijk, en Nederland kon zonodig een veto uitspreken. Het Hof van Justitie heeft nu echter bepaald dat strafsancties op niet-naleving van EG-richtlijnen soms moeten worden vastgesteld op basis van het EG-Verdrag. Daarin gelden andere procedures. Nederland kan dan overstemd worden. Dat kan gevolgen hebben voor ons handhavingsysteem, dat vooral is gebaseerd op bestuurlijke sancties en civiele acties. Tijdens de sessie werd ingegaan op de vraag hoe ernstig de gevolgen van het arrest zijn, of de nieuwe aanpak ook voor andere beleidsterreinen kan gaan gelden, en ook voor onderwerpen waarvoor in Nederland helemaal geen strafrecht wordt ingezet. Voorts werd ingegaan op de gevolgen van het Nederlands beleid op het gebied van euthanasie, softdrugs, prostitutie en abortus.
Relevante literatuur
Arrest van het Hof van Justitie van 13 september 2005, Commissie tegen Raad, zaak C-176/03 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de gevolgen van het arrest van het Hof van 13 september 2005 (C-176/03, Commissie/Raad), COM(2005) 583def.. Vragen van het TK-lid Van Bommel (SP) over strafrechtelijke sancties in richtlijnen ( Aanhangsel Handelingen TK 2005-2006, 679). Verslag van de informele JBZ-Raad van 12-14 januari 2006 ( TK 2005/2006, 23 490, 403, blz. 4-5). Verslag van het Kamerdebat naar aanleiding van een algemeen overleg op 16 februari 2006 over de geannoteerde agenda JBZ-raad van 20 en 21 februari 2006.( Handelingen II, 16 februari 2006, 51-3402 tot en met 51-3406. Procedurele afspraken voor de behandeling van Commissie-voorstellen met strafrechtelijke componenten (voorlopig verslag van de JBZ-Raad van 21 februari 2006, blz. 10). Annotatie van W.Th. Douma in Jurisprudentie Milieurecht 2005, 105. Annotatie van J.Jans in: Milieu & Recht 2005, blz. 583, nr 87. M.I. Veldt-Foglia, Toch strafrecht in de eerste pijler!, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht, 2006, blz. 29-35. Annotatie van R.van Ooik en Th. Vandamme in SEW 2006, 15. Brussels Blog van Paul de Hen (Elsevier 12 februari 2006), met reactie van P.J.G. Kapteyn. P.J.G. Kapteyn, Wie is er bang voor de Europese Rechters?, in: NRC 27 februari 2006.
Op maandag 27 maart 2006 organiseerde het ECER een lunchlezing over actuele ontwikkelingen op het gebied van de internationale handelspolitiek. Prof. dr Marco Bronckers, hoogleraar aan de Universiteit Leiden en advocaat te Brussel ging in op de politieke en juridische ontwikkelingen in de EU en de WTO. Deze lunchlezing was speciaal bedoeld voor de medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Als onderwerp was gekozen voor de internationale handelspolitiek, een verbindend element tussen belangrijke activiteiten van het ministerie (Europese samenwerking, transatlantische betrekkingen, ontwikkelingssamenwerking). Aandachtspunten waren recente ontwikkelingen in WTO-kader op politiek en juridisch gebied, de betrekkingen tussen de EU en de WTO, de opstelling van en jegens de VS, en de bijzondere dimensie van de positie van ontwikkelingslanden. Invalshoeken als milieu, culturele diversiteit, intellectuele eigendom, genvoedsel en de werking van het geschillenbeslechtingsmechanisme van de WTO knoopten aan bij de actualiteit.
Achtergrondinformatie Veel informatie over de hierboven genoemde onderwerpen is te vinden in de Kamerstukken over de laatste Ministeriële Conferentie in Hongkong, december 2005:
instructie voor de Koninkrijksdelegatie, bestandsopname per november 2005, vers lag van de conferentie, verslag van een Algemeen Overleg in februari 2006.
De site van de Europese Commissie bevat een uitgebreid deel over de betrekkingen tussen de EU en de WTO en behandelt alle facetten van de EU-handelspolitiek binnen de WTO.
De WTO zelf onderhoudt een uitgebreide website met basisinformatie, actuele ontwikkelingen en uitspraken in geschillen tussen de leden.
Verder bevatten verschillende nieuwssites overzichtelijke dossiers over de ontwikkelingen in WTO-kader: bij voorbeeld Euractiv.com
De Commissie heeft in december 2005 nieuwe richtsnoeren gepubliceerd over de toepassing van dit sanctiebeleid. Afhankelijk van de ernst en de duur van de inbreuk kan er een minimumboete uit de bus rollen van miljoenen euro's. De dwangsommen kunnen oplopen tot honderdduizenden euro's per dag. Welk departement gaat dat in het concrete geval betalen? Hoe gaat het nieuwe systeem precies werken? Hoe staat Nederland er voor: waar dreigen de boetes? En belangrijker: Hoe kunt u voorkomen dat u in een dergelijke situatie terecht komt? Hierover organiseerde het Expertisecentrum Europees Recht op 15 juni een bijeenkomst met als thema:
Nieuw sanctiebeleid van de Europese Commissie en de naleving van EG-verplichtingen door Nederland
Achtergrond De Commissie maakt steeds vaker gebruik van haar bevoegdheid om onwillige lidstaten met boetes en dwangsommen te dwingen tot naleving van het EG-recht. Daar zijn behoorlijke bedragen mee gemoeid. De sancties worden op verzoek van de Commissie opgelegd door het Hof van Justitie als een lidstaat een eerder vonnis blijft negeren. Het gaat dan niet alleen om lidstaten die zich willens en wetens onttrekken aan hun verplichtingen. Ook als een lidstaat van goede wil is, kan het fout gaan. Soms gaat het om een moeizaam verlopend implementatieproces, waarbij verschillende departementen zijn betrokken. Soms is de wetgeving wel in orde, maar schort het aan de handhaving. Ook kan het in de praktijk enorm moeilijk blijken te zijn om een bepaalde norm te halen, bijvoorbeeld op het terrein van milieu.
Programma Onder voorzitterschap van prof. mr Hanna Sevenster (Hoofd afdeling Europees recht, ministerie van Buitenlandse Zaken) zullen inleidingen worden verzorgd door:
mr Thomas van Rijn, Directeur, Juridische Dienst, Europese Commissie, en
mr drs Marianne de Jong, senior jurist, afdeling Europees Recht, ministerie van Buitenlandse Zaken.
Sinds juli 2006 zijn nieuwe bepalingen van kracht voor de totstandkoming van uitvoeringsbesluiten van de Commissie in bijzondere EG-comités. In die comités adviseren ambtelijke vertegenwoordigers van de lidstaten onder voorzitterschap van de Commissie over de uitvoering van verordeningen en richtlijnen. De besluitvormingsstructuur die daarop van toepassing is wordt ook wel aangeduid met de term "comitologie". De nieuwe regels maken het mogelijk dat het Europees Parlement en de Raad bezwaar kunnen maken tegen de voorstellen. De nieuwe bepalingen kunnen ook gevolgen hebben voor bestaande verordeningen en richtlijnen. Bestaande basisbesluiten zullen in dat geval moeten worden aangepast. Commissievoorstellen die nog bij de Raad en het EP in behandeling zijn moeten soms ook worden aangepast.
Maar de keuze welke comitologieprocedure in concreto zou moeten worden toegepast is niet altijd helder. Wanneer moet voor de ene structuur worden gekozen en wanneer voor een andere? De eerste ervaringen met de nieuwe comitologieregels wijzen uit dat er veel behoefte bestaat aan verduidelijking, zowel in Den Haag als in Brussel.
Voor belangstellenden in Den Haag die zitting hebben in een Brussels comité, of die als onderhandelaar of als adviseur te maken hebben met de nieuwe regels, organiseerde het ECER een bijeenkomst op dinsdag 14 november 2006.
Lees meer over comitologie op de ECER-website.