Eurodacverordening

Eurodacverordening

Op deze pagina:

Inleiding

Vingerafdrukken vormen een belangrijk element om de juiste identiteit van personen vast te stellen. Het vaststellen van de juiste identiteit van een persoon is van groot belang voor de toepassing van de Dublin (III)-verordening. Onder meer omdat een lidstaat op basis van de vingerafdrukken kan achterhalen of een derdelander in een andere lidstaat een verzoek heeft ingediend. Daarnaast is het voor rechtshandhavingsautoriteiten van essentieel belang bij de opsporing en vervolging van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten. Om het verzamelen en het vergelijken van vingerafdrukken mogelijk te kunnen maken heeft de EU-wetgever de Eurodacverordening (verordening 2013/604) vastgesteld.

Naar boven

Algemene bepalingen

Doelen van Eurodac

Eurodac kent twee doelstellingen. Ten eerste dient Eurodac bij te dragen aan de vaststelling welke lidstaat krachtens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming (artikel 1, lid 1, Eurodacverordening). In het kader van de Dublinverordening kan Eurodac ook worden geraadpleegd indien dit van belang is bij de behandeling van het verzoek om internationale bescherming (artikel 1, lid 3, Eurodacverordening en artikel 34, lid 1, onder b, Dublinverordening). Ten tweede kunnen autoriteiten van de lidstaten en Europol verzoeken om vingerafdrukgegevens te vergelijken met de opgeslagen gegevens in Eurodac (artikel 1, lid 2, Eurodacverordening). Deze vergelijking vindt plaats vanuit het oogpunt van de rechtshandhaving.

Met betrekking tot de nationale autoriteiten die vingerafdrukgegevens mogen vergelijken vanuit het oogpunt van de rechtshandhaving, verplicht artikel 5, lid 1, Eurodacverordening de lidstaten om deze nationale autoriteiten specifiek aan te wijzen. De aangewezen autoriteiten moeten autoriteiten zijn die belast zijn met het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of ernstige strafbare feiten. Tevens moet de lidstaat een nationale autoriteit aanwijzen die controleert of aan de voorwaarden voor het verzoeken om vergelijkingen is voldaan (artikel 6, Eurodacverordening) (zie artikel 7 van de Eurodacverordening) voor soortgelijke verplichtingen voor Europol).

Naar boven

Het systeem van Eurodac

Eurodac bestaat uit een geautomatiseerde centrale gegevensbank met vingerafdrukken (centraal systeem) en een communicatie-infrastructuur tussen het centraal systeem en de lidstaten. Elke EU-lidstaat heeft een enkel toegangspunt tot het centraal systeem. De regels uit de Eurodacverordening moeten worden toegepast vanaf het toezenden van de gegevens aan het centraal systeem tot het gebruik van de vergelijkingsresultaten (artikel 3, Eurodacverordening).

Het centraal systeem van Eurodac wordt beheerd door het EU-Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) (artikel 1, lid 3, verordening 2018/1726).

Naar boven

Gebruik van Eurodac

Verzamelen en toezenden van vingerafdrukken

De Eurodac-verordening maakt het voor nationale autoriteiten van EU-lidstaten mogelijk om in twee gevallen vingerafdrukken af te nemen. Ten eerste dient een nationale autoriteit van een EU-lidstaat de vingerafdrukken van een verzoeker om internationale bescherming af te nemen. Deze vingerafdrukken moet uiterlijk binnen 72 uur na het indienen van het verzoek om internationale bescherming aan het centrale systeem worden toegezonden (artikel 9, lid 1, Eurodacverordening). Artikel 11 van de Eurodacverordening geeft een overzicht van de gegevens die, naast de vingerafdrukken, in het centraal systeem moeten worden opgeslagen. In beginsel worden de vingerafdrukken tien jaar bewaard (artikel 12, Eurodacverordening), maar onder omstandigheden kunnen de vingerafdrukken eerder worden verwijderd uit Eurodac (artikel 13, Eurodacverordening).

Indien een lidstaat een verzoek om internationale bescherming heeft toegekend, markeert de lidstaat de relevante gegevens conform de voorschriften voor elektrische communicatie met het centraal systeem (artikel 18, lid 1, eerste alinea, Eurodacverordening). De vingerafdrukken blijven drie jaar na de toekenning van de internationale bescherming beschikbaar voor rechtshandhavingsdoeleinden (artikel 18, lid 2, eerste alinea, Eurodacverordening).

Ten tweede moet een nationale autoriteit van een EU-lidstaat vingerafdrukken afnemen van onderdanen van derde landen en staatlozen die zijn aangehouden in verband met het illegaal over land, over zee of door de lucht overschrijden van de grens van de EU-lidstaat (artikel 14, lid 1, Eurodacverordening). Ook deze vingerafdrukken moet uiterlijk binnen 72 uur aan het centrale systeem worden toegezonden (artikel 14, lid 2, aanhef, Eurodacverordening). De vingerafdrukken worden na 18 maanden automatisch uit het centrale systeem van Eurodac verwijderd (artikel 16, lid 1, Eurodacverordening), maar onder omstandigheden kunnen de vingerafdrukken eerder worden verwijderd (artikel 16, lid 2, Eurodacverordening).

Naar boven

Vergelijken van vingerafdrukken

Wanneer een derdelander een verzoek tot internationale bescherming indient bij een EU-lidstaat, kan het voorkomen dat deze lidstaat wil weten of een verzoeker niet al in een andere lidstaat een verzoek heeft ingediend. Om hierover uitsluitsel te krijgen kan deze lidstaat vingerafdrukken afnemen en deze toesturen aan het centraal systeem (artikel 17, lid 1, eerste alinea, Eurodacverordening). Indien deze vingerafdrukken reeds voorkomen in het centraal systeem is er sprake van een treffer (artikel 2, lid 1, onder d, Eurodacverordening). Een lidstaat kan deze procedure slechts toepassen indien daarvoor de in de Eurodacverordening genoemde redenen aanwezig zijn (zie artikel 17, lid 1, tweede alinea, Eurodacverordening).

Ook voor nationale autoriteiten die belast zijn met de rechtshandhaving kan het belangrijk zijn om vingerafdrukken te vergelijken met de opgeslagen vingerafdrukken in Eurodac. De autoriteit stuurt daartoe een gemotiveerd verzoek naar de controlerende autoriteit van die zijn lidstaat (artikel 19, lid 1, eerste alinea, Eurodacverordening). De controlerende autoriteit controleert of aan de voorwaarden uit artikel 20 van de Dublinverordening is voldaan. Indien aan de voorwaarden is voldaan, stuurt de controlerende autoriteit het verzoek door naar het nationale toegangspunt van Eurodac. Het nationale toegangspunt stuurt het verzoek op zijn beurt door naar het centrale systeem (artikel 19, lid 2, Eurodacverordening) (met betrekking tot Europol geldt een soortgelijke procedure: zie de artikelen 19 en 21 van de Eurodacverordening).

Naar boven