Op deze pagina:
Processen bij de overheid worden steeds meer geautomatiseerd en digitale technologieën maken onderdeel uit van overheidsdiensten. Dit brengt volgens de Europese Commissie technologische uitdagingen met zich mee, en benadrukt tegelijkertijd het belang van een regelgevingskader om de digitale ontwikkelingen bij de overheid in goede banen te leiden. De Europese Unie heeft diverse instrumenten vastgesteld om dit alomvattende regelgevingskader tot stand te brengen. In dit ECER-dossier wordt op deze instrumenten ingegaan.
Naar boven
Verordening (EU) 2024/903 - de Verordening Interoperabel Europa - omvat een samenwerkingskader voor overheidsinstanties in de EU om de grensoverschrijdende verlening van overheidsdiensten te versterken. De in de verordening opgenomen ondersteunende maatregelen dienen om innovatie en de uitwisseling van vaardigheden en kennis te bevorderen.
In verordening 2018/1724 heeft de EU voorschriften vastgesteld voor het opzetten van één digitale toegangspoort tot (informatie over) overheidsprocedures. Het gaat om een online loket waar burgers en bedrijven bijvoorbeeld informatie kunnen vinden over vergunningen, wonen, werken, reizen, onderwijs en andere administratieve procedures. Deze verordening wordt ook wel de Single Digital Gateway (SDG)-verordening genoemd.
Op grond van Verordening (EU) 2024/1183 - de eID-verordening - kunnen de lidstaten burgers en bedrijven een digitale portemonnee aanbieden waarmee zij hun nationale digitale identiteit kunnen koppelen aan andere persoonlijke attributen, zoals een rijbewijs, diploma's en bankrekeningen. Met die digitale portemonnee op hun smartphone kunnen burgers zich makkelijk identificeren en elektronische documenten delen. Daarnaast biedt de digitale portemonnee burgers online toegang tot diensten met hun nationale digitale identificatie.
Op grond van Verordening (EU) 910/2014 - de eIDAS-verordening - moet de elektronische identificatie die in een EU-land wordt toegekend, in andere EU-landen worden erkend. Dit is slechts van toepassing wanneer de elektronische identificatie aan de eisen van de verordening voldoet, is aangemeld bij de Commissie en is opgenomen in een lijst. De wederzijdse erkenning van elektronische identificatie is verplicht sinds 28 september 2018.
De verordening bevat een omschrijving van het begrip 'vertrouwensdiensten' (artikel 3, lid 16, van de verordening). Verleners van vertrouwensdiensten die zijn gevestigd in de EU worden gezien als 'gekwalificeerd' als ze tegemoetkomen aan de vereisten van de verordening. Deze verleners zijn wettelijk gerechtigd om gekwalificeerde vertrouwensdiensten (waaronder gekwalificeerde elektronische handtekeningen, zegels of certificaten) te verstrekken in alle EU-landen.