Kunstmatige intelligentie

Kunstmatige intelligentie

Op deze pagina:

Inleiding

In februari 2020 publiceerde de Europese Commissie het witboek over kunstmatige intelligentie (artificiële intelligentie). In het witboek kondigde de Commissie aan dat er een regelgevingskader voor kunstmatige intelligentie op EU-niveau moest komen. Dat regelgevingskader is uiteindelijk neergelegd in de verordening artificiële intelligentie (AI-verordening). Op die verordening wordt in dit dossier ingegaan.

Naar boven

Verordening artificiële intelligentie

De verordening artificiële intelligentie (verordening (EU) 2024/1689) deelt alle verschillende artificiële intelligentie (AI)-systemen in op basis van het risico dat zij vormen voor de rechten en vrijheden van mensen . Een 'AI-systeem' is een op een machine gebaseerd systeem:

  • dat is ontworpen om met verschillende niveaus van autonomie te werken en dat na het inzetten ervan aanpassingsvermogen kan vertonen, en
  • dat, voor expliciete of impliciete doelstellingen, uit de ontvangen input afleidt hoe output te genereren zoals voorspellingen, inhoud, aanbevelingen of beslissingen die van invloed zijn op fysieke of virtuele omgevingen (artikel 3, onder 1). 

De verordening voorziet AI-ontwikkelaars en -exploitanten, die hun AI-producten op de Europese markt willen aanbieden, van duidelijke eisen en plichten ten aanzien van specifieke toepassingen van kunstmatige intelligentie (AI). Daarnaast beoogt de verordening om financiële en administratieve lasten voor het midden- en kleinbedrijf te verminderen en het gelijk speelveld op de markt te bewerkstelligen door ook niet-Europese aanbieders van AI-producten en -diensten eisen uit de verordening op te leggen. Tot slot beoogt de verordening de veiligheid en grondrechten van burgers en bedrijven tegen potentiële gevaren van AI te beschermen en overheidsorganisaties zich te laten aanpassen aan de nieuwe AI-normen.

De AI-verordening is op 12 juli 2024 in het EU-Publicatieblad verschenen, ingevolge artikel 113 van de verordening 20 dagen daarna in werking getreden en per 2 augustus 2026 van toepassing.

De AI-verordening is niet van toepassing op AI-systemen (of AI-modellen), met inbegrip van hun output, die specifiek zijn ontwikkeld en in gebruik gesteld met wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke ontwikkeling als enig doel (artikel 2, lid 6). 

De AI-verordening reguleert AI-systemen op basis van een risicogebaseerde aanpak, door deze in verschillende categorieën te verdelen. AI-systemen met slechts een beperkt risico worden onderworpen aan zeer lichte transparantieverplichtingen (zie hoofdstuk IV). AI-systemen met een hoog risico zijn toegestaan, maar moeten aan een reeks vereisten en verplichtingen voldoen om toegang te krijgen tot de EU-markt (zie hoofdstuk III). De AI-verordening verbiedt verder AI-systemen zoals cognitieve gedragsmanipulatie en sociale scoring in de EU, omdat hun risico's onaanvaardbaar worden geacht (zie hoofdstuk II voor meer verboden AI-praktijken). De lidstaten moeten, overeenkomstig de voorwaarden van de AI-verordening, de sancties vaststellen voor overtredingen van de voorschriften van de AI-verordening (zie artikel 99). 

Met het oog op een goede handhaving voorziet de AI-verordening in de oprichting van verschillende bestuursorganen, waaronder een AI-bureau binnen de Europese Commissie om de gemeenschappelijke regels in de EU te handhaven (artikel 64).

Voor overheidsorganisaties brengt de AI-verordening onder meer met zich mee dat voor 1 februari 2025 getoetst moet worden - op straffe van eventuele boetes van toezichthouders- of binnen hun organisatie verboden AI-systemen worden gebruikt. Zie ook deze tijdlijn voor meer informatie.

Naar boven

Laatst bijgewerkt op: 18-04-2025