Risico's van onrechtmatige staatssteun
De risico’s van verlening van onrechtmatige staatssteun zijn divers en ook al deels beschreven in de andere subdossiers.
Mogelijke gevolgen van het verlenen van onrechtmatige staatssteun kunnen bijvoorbeeld zijn het oplopen van politieke of reputatieschade aan de kant van de steun verlenende overheid, administratieve of vertragingsschade omdat steunverlening moet worden teruggedraaid, aangepast of overnieuw moet worden beoordeeld of procedurekosten die gepaard gaan met (gerechtelijke) procedures rondom onrechtmatige steun. Daarmee kunnen niet alleen financieel nadelige effecten aan de kant van de (onrechtmatig) steun verlenende autoriteit optreden, maar vanzelfsprekend ook aan de kant van de steunontvanger die blijkt onrechtmatig steun te hebben ontvangen.
Ook juridisch doen zich bij onrechtmatige steun de nodige risico’s voor. Zowel de Europese Commissie kan optreden en handelen omdat de staatssteunregelgeving niet (correct) is toegepast, maar ook de nationale of Europese rechter kan door belanghebbenden betrokken worden bij staatssteunkwesties. Dat kan in de vorm van gerechtelijke procedures gebeuren, maar bijvoorbeeld ook worden aangekaart in klachtenprocedures via de Europese Commissie of nationale autoriteiten.
Een voorbeeld
van een risico voor een lidstaat bij het verlenen van
onrechtmatige staatssteun is dat de Commissie (ambtshalve of
naar aanleiding van een klacht) een procedure zal starten om te
onderzoeken of er wel rechtmatige staatssteun is gegeven. Maar
bij het verlenen van onrechtmatige staatssteun loopt een
lidstaat niet alleen het risico dat de Commissie ingrijpt. Ook
een derde partij, bijvoorbeeld een onderneming die meent nadeel
te ondervinden van onrechtmatig aan een andere onderneming
verleende staatssteun, kan zich onder meer wenden tot de
nationale rechter en vragen om een standstill-bepaling te
handhaven, of schadevergoeding eisen wegens een vermeende
onrechtmatige steunverlening. Tenslotte kan ook het Hof van
Justitie van de EU, de Europese rechter, op verschillende wijzen
worden ingeschakeld. Als een lidstaat bijvoorbeeld een
staatssteunbesluit van de Commissie niet juist of helemaal niet
uitvoert, kan de Commissie bij het EU-Hof nakoming van het
besluit eisen. Daarnaast kan een lidstaat een procedure bij het
EU-Gerecht (onderdeel van het Hof van Justitie van de EU)
starten, indien zij het niet eens is met een staatssteunbesluit
van de Commissie. Indien deze procedure tot een hoger beroep
leidt, komt de zaak alsnog bij het EU-Hof terecht.
Of
steun daadwerkelijk verenigbaar is met de EU-interne markt, kan
niet door een nationale rechter of een nationale (steun
verlenende) autoriteit worden beoordeeld. Deze bevoegdheid
behoort immers alleen toe aan de Europese Commissie.
Meer informatie:
Website
Europese
Commissie: Klachten staatssteun
Website
Europese
Commissie: Toepassing van staatssteunrecht door nationale
gerechtelijke instanties