Indien wordt vastgesteld dat er sprake is van een overheidssteunmaatregel die voldoet aan alle voorwaarden van artikel 107, lid 1, EU-Werkingsverdrag (zie het subdossier Wat is staatssteun), dient te worden nagegaan of deze steunmaatregel als geoorloofd kan worden aangemerkt. Om vast te stellen of de steunmaatregel geoorloofd is, dient de steunmaatregel in beginsel door de steunverlenende overheid te worden aangemeld bij de Europese Commissie (de zogenoemde 'aanmeldingsplicht') (zie het subdossier Verenigbare steun en aanmelden van steun).
Voordat de steunmaatregel wordt aangemeld bij de Commissie moet echter door de steunverlenende instantie worden onderzocht of gebruik kan worden gemaakt van een uitzondering op de aanmeldingsplicht. De aanmeldingsplicht geldt namelijk niet wanneer de steunmaatregel verenigbaar met de EU-interne markt kan worden verklaard op grond van een vrijstellingsverordening . Daarnaast geldt de aanmeldingsplicht ook niet wanneer een steunmaatregel verenigbaar met de interne markt is, omdat de steunmaatregel beperkt van omvang is (de zogenoemde 'de-minimissteun ').
Wanneer een vrijstellingsverordening van toepassing is of wanneer er sprake is van de-minimissteun, hoeft de steunmaatregel in beginsel niet te worden aangemeld bij de Commissie. Een kennisgeving van de steunverlenende overheid aan de Commissie volstaat in zulke gevallen.