Op deze pagina:
Artikel 100, lid 1, EU-Werkingsverdrag bepaalt dat de EU maatregelen kan vaststellen op het gebied van de binnenvaart. De binnenvaart heeft betrekking op het vervoer over de binnenwateren. Het gaat om rivieren, kanalen en meren die voor binnenvaartschepen bevaarbaar zijn. Ook alle maritieme wateren achter de basislijn, waaronder baaien, mondingen van rivieren en zeehavens, vallen onder de binnenwateren.
Naar boven
Vervoerders die personen en goederen over de binnenwateren vervoeren moeten de vrijheid hebben om deze diensten tussen en via EU-landen aan te bieden (verordening 1356/96). De vervoerder moet wel aan enkele voorwaarden voldoen. De vervoerder moet onder meer in een EU-lidstaat gevestigd zijn en zijn toegelaten tot het internationale goederen- of personenvervoer over de binnenwateren in die lidstaat. Daarnaast dient het vaartuig in een lidstaat te zijn ingeschreven of dient de vervoerder over een verklaring te beschikken dat het vaartuig onderdeel uitmaakt van de vloot van een EU-lidstaat.
Op grond van richtlijn 96/50 zijn binnen de EU de voorwaarden voor de afgifte van nationale vaarbewijzen voor binnenvaartuigen geharmoniseerd. Een aanvrager voor een vaarbewijs moet onder andere 18 jaar oud zijn en dient minimaal vier jaar beroepservaring als lid van de dekbemanning van een binnenvaartuig te hebben. Indien een aanvrager een vaarbewijs ontvangt, verplicht richtlijn 91/672 dat dit vaarbewijs in andere lidstaten wordt erkend. De richtlijnen 91/672 en 96/50 worden vervangen door richtlijn 2017/2397. De lidstaten hebben tot 17 januari 2022 om richtlijn 2017/2397 in nationaal recht om te zetten.
Daarnaast geeft richtlijn 2014/112 op EU-niveau uitvoering aan de Europese Overeenkomst betreffende de regeling van bepaalde aspecten van de organisatie van de arbeidstijden in de binnenvaart. Deze overeenkomst is in 2012 door de sociale partners in de binnenvaart gesloten. De overeenkomst ziet onder meer op de arbeidstijden van binnenvaartpersoneel, maar geeft ook voorschriften inzake rustperioden, pauzes, nachtarbeid en de betaalde jaarlijkse vakantie.
In verordening 1177/2010 zijn de rechten van passagiers die over de binnenwateren reizen vastgesteld. Op grond van deze verordening mag een vervoerder geen onderscheid maken tussen personen wat betreft de vervoersvoorwaarden. Ook mogen gehandicapten en personen met een beperkte mobiliteit niet worden gediscrimineerd en dienen vervoerders bijstand aan deze personen te verlenen. Verordening 1177/2010 heeft eveneens betrekking op de rechten van passagiers bij een annulering of een vertraging van hun reis. In dit kader zijn onder meer regels vastgesteld inzake het verschaffen van informatie bij annulering of vertraging, de bijstand die moet worden verleend in geval van annulering en vertraging en de mogelijkheden voor vervangend vervoer en terugbetaling.
In richtlijn 2005/44 is de regelgeving vastgesteld voor het gebruik van River Information Services (RIS). River Information Services hebben onder meer betrekking op informatie over waterwegen (vaarweginformatie), ondersteuning in geval van een ongeluk, verkeersinformatie die relevant is voor het nemen van onmiddellijke navigatiebeslissingen, statistieken, douanegelden, havengelden en waterwegheffingen. De regels van de River Information Services gelden voor kanalen, rivieren, meren en havens die schepen tussen de 1000 en 1500 ton kunnen ontvangen.