Vrijheid van verkeer en van verblijf (artikel 45)

Vrijheid van verkeer en van verblijf (artikel 45)

1. Iedere burger van de Unie heeft het recht zich vrij op het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen en er vrij te verblijven.

2. De vrijheid van verkeer en van verblijf kan overeenkomstig de Verdragen worden toegekend aan onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven.

Klik hier voor alle EU-rechtspraak waarin dit artikel wordt geciteerd

Toelichting

Het in lid 1 gewaarborgde recht is het recht dat door artikel 20, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt gewaarborgd (zie ook de rechtsgrondslag in artikel 21 en het arrest van het Hof van Justitie van 17 september 2002, zaak C-413/99, Baumbast, Jurispr. 2002, blz. 709). Overeenkomstig artikel 52, lid 2, van het Handvest vindt het toepassing onder de voorwaarden en binnen de grenzen die in de Verdragen zijn gesteld.

Lid 2 memoreert de bevoegdheid die krachtens de artikelen 77, 78 en 79 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Unie wordt verleend. Daaruit volgt dat de toekenning van dat recht afhankelijk is van de uitoefening van deze bevoegdheid door de instellingen.