Rechtsbasis
Het gaat om maatregelen zoals bedoeld in artikel 288 van het EU-Werkingsverdrag (verordeningen, richtlijnen, besluiten en aanbevelingen). De noodzaak van een rechtsgrondslag vloeit voort uit artikel 5 lid 1 en 2, van het EU-Verdrag:
"1. De afbakening van de bevoegdheden van de Unie wordt
beheerst door het beginsel van bevoegdheidstoedeling. De uitoefening
van die bevoegdheden wordt beheerst door de beginselen van
subsidiariteit en evenredigheid.
2. Krachtens het beginsel van
bevoegdheidstoedeling handelt de Unie enkel binnen de grenzen vande
bevoegdheden die haar door de lidstaten in de Verdragen zijn
toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken.
Bevoegdheden die in de Verdragen niet aan de Unie zijn toegedeeld,
behoren toe aan de lidstaten."
De rechtsgrondslag bepaalt dus de bevoegdheid van de Unie om op het betreffende terrein een besluit te nemen. Daarnaast geeft de rechtsgrondslag aan welke middelen ter beschikking staan om die bevoegdheid uit te oefenen. Bovendien bepaalt de rechtsgrondslag de procedure van besluitvorming.
Bevoegdheid
Het EU-Werkingsverdrag bevat specifieke bepalingen en algemene bepalingen over de bevoegdheid van de Unie. Bij specifieke bepalingen kan bijvoorbeeld worden gedacht aan artikel 46 EU-Werkingsverdrag, dat de rechtsbasis is voor de bevoegdheid op het gebied van het vrije verkeer van werknemers om verordeningen en richtlijnen vast te stellen. Een voorbeeld van een algemene bepaling is artikel 114 EU-Werkingsverdrag, betreffende de bevoegdheid om maatregelen vast te stellen die de instelling en de werking van de interne markt betreffen.
Soms wordt een bepaald besluit noodzakelijk geacht binnen de doelstellingen van het EU-Verdrag, maar kan geen enkele bepaling in het Verdrag worden aangewezen waarop dat besluit zou kunnen worden gebaseerd. In dat geval kan artikel 352 EU-Werkingsverdrag onder de daar vermelde voorwaarden in een aanvullende bevoegdheid voorzien.Voor het gebruik van dit artikel geldt wel een zware besluitvormingsprocedure.
Middelen
Wat de middelen betreft geven
de desbetreffende verdragsbepalingen aan welke besluiten mogen
worden genomen. Het kan gaan om 'maatregelen', zonder nadere
aanduiding wat daaronder moet worden begrepen. In dat geval mag elk
type besluit worden genomen. Soms wordt alleen een bepaald type
besluit toegestaan, zoals een verordening, een richtlijn, of een stimuleringsmaatregel.
Besluitvormingsprocedure
De
verdragsartikelen bepalen welke instellingen (zoals Raad, Europees
Parlement, Commissie, Hof, of raadgevende comités) bij de
vaststelling van een besluit moeten worden betrokken, en op welke
manier dit dient te gebeuren. Ook bepaalt de rechtsgrondslag met welke
stemverhouding de Raad een besluit moet nemen (unanimiteit, gewone
meerderheid, gekwalificeerde meerderheid). De keuze van de
rechtsgrondslag bepaalt bijvoorbeeld de wijze waarop het Europees
Parlement kan deelnemen aan de besluitvormingsprocedure. Het negeren
van de rechten ('prerogatieven') van het Europees Parlement of een
raadgevend comité kan leiden tot de nietigverklaring van een besluit.