In dit advies onderzoekt de ICER de gevolgen voor het Nederlandse stelsel van sociale ziektekostenverzekeringen van het arrest van het Hof van Justitie in de zaak C-157/99 (Smits en Peerbooms), van 12 juli 2001.
In dit arrest gaat het Hof van Justitie in op de verenigbaarheid met het vrije dienstenverkeer van een toestemmingsvereiste voor het ondergaan van een medische behandeling in een andere lidstaat, zoals neergelegd in de desbetreffende regeling op basis van de Ziekenfondswet. De ziekenfondsregeling heeft tot gevolg dat vergoeding van medische zorg die is verleend in een andere lidstaat slechts mogelijk is na voorafgaand verkregen toestemming door het ziekenfonds. Het arrest is een vervolg op de eerdere arresten Decker en Kohll van het Hof van Justitie van 28 april 1998. Over deze arresten heeft de ICER in 1998 (ICER 1998-60) advies uitgebracht aan de Minister van VWS.
De ICER heeft de betekenis van het arrest Smits en Peerbooms onderzocht voor de verzekerde ingevolge de Ziekenfondswet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 die medische zorg wenst in te roepen bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder in een andere lidstaat van de Europese Unie.