De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft bij brief van 2 juli 1999 de ICER verzocht te adviseren over de mogelijke Europeesrechtelijke beperkingen die in acht moeten worden genomen bij het ontwikkelen van de bestuurlijke vormgeving van een regionale benadering in de zorg.
De beleidsvoornemens van de minister van VWS zijn neergelegd in een brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 29 april 1999 betreffende "Bestuurlijke vormgeving tweede compartiment gezondheidszorg" (Kamerstukken II, 1998-1999, 26 517, nr. 1). Zij beogen onder meer een model tot stand te brengen waarin door ziekenfondsen afspraken worden gemaakt met zorgaanbieders in de regio over kwaliteit en prijs van de zorg die wordt gedekt door de Ziekenfondswet. Met betrekking tot deze beleidsvoornemens bestaat behoefte aan een analyse over hun verhouding tot de communautaire mededingingsvoorschriften, in het bijzonder het verbod van mededingingsbeperkende overeenkomsten en het verbod van misbruik van machtpositie (artikelen 81 en 82 EG, in verbinding met artikel 3, lid 1, onder g, EG en artikel 10 EG). Voorts verdient aandacht de betekenis van het vrije verkeer van diensten als bedoeld in artikel 49 EG.
In deze adviesaanvraag werd de ICER tevens verzocht te adviseren over het model "Regiovertegenwoordiging nieuwe stijl" dat is ontwikkeld door Zorgverzekeraars Nederland (ZN). ZN heeft dit model nadien ter beoordeling voorgelegd aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Om deze reden zal dit advies slechts ingaan op de beleidsvoornemens van de minister van VWS.