De ICER concludeert dat de arresten Badeck en Abrahamsson niet nopen tot aanpassing van de Nederlandse wetgeving, omdat deze werkgevers geen verplichting oplegt tot het hanteren van een voorkeursbehandeling voor vrouwen bij aanstelling en promotie, maar slechts in algemene termen de mogelijkheid daartoe biedt. Wel vergen de arresten naar de mening van de ICER een aanpassing van het kabinetsstandpunt en de voorlichting over toelaatbare vormen van voorkeursbehandeling.