Inloggen Account aanvragen
Het begrip openbaredienstverplichting in de PSO-verordening ziet ook op de verplichting in een nationale wet voor ondernemingen die op het grondgebied van de betrokken lidstaat geregeld personenvervoerdiensten aanbieden om bepaalde categorieën passagiers gratis te vervoeren zonder daarvoor een overheidscompensatie te ontvangen. Bevoegde instanties zijn verplicht om aan dergelijke ondernemingen een compensatie te verlenen voor het netto-financiële effect – positief of negatief – op de kosten en opbrengsten voor de naleving van een bij algemene regel vastgestelde verplichting om bepaalde categorieën passagiers gratis te vervoeren. Compensaties voor het netto-financiële effect moeten op een zodanige wijze worden toegekend dat overcompensatie wordt voorkomen. Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van de Estse rechter.
Nieuwsbericht | 09-09-2022
Het verslag beschrijft hoe cultureel erfgoed beter tegen de gevolgen van de klimaatverandering kan worden beschermd en geeft tien aanbevelingen over hoe het cultureel erfgoed in de Europese Unie beter tegen de klimaatverandering kan worden beschermd.
Nieuwsbericht | 08-09-2022
Uit het verslag blijkt dat de EU-samenwerking op het gebied van consulaire bescherming weliswaar succesvol was tijdens de COVID19-pandemie, de crisis in Afghanistan en de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, maar dat verbeteringen nodig zijn om ervoor te zorgen dat de EU-regels beter geschikt zijn voor crisissituaties.
De Commissie dringt er bij de lidstaten op aan de nodige strategieën en structuren op te zetten, onder meer voor COVID-19-vaccinatie en -surveillance, voor een snelle en duurzame respons op toekomstige uitbraken. Het belangrijkste doel van de door de Commissie voorgestelde maatregelen is het verhogen van de vaccinatiegraad, ook met de aangepaste en nieuwe vaccins, en het waarborgen van een goede bescherming van alle burgers.
Het verblijf op grond van artikel 20 VWEU als familielid van een minderjarige EU-burger valt binnen de werkingssfeer van de richtlijn langdurig ingezetenen omdat dit verblijf niet tijdelijk van aard is. Als dat verblijf vijf jaar heeft geduurd, kan de derdelander-ouder in aanmerking komen voor de status van langdurig ingezetene. Die derdelander moet daarbij wel voldoen aan de voorwaarden die zijn neergelegd in de richtlijn langdurig ingezetenen. Dat is het antwoord van het EU-Hof op vragen van een Nederlandse rechter.
Uit de verslagen blijkt dat de screening van buitenlandse investeringen en uitvoercontroles in de Europese Unie een cruciale rol spelen bij het waarborgen van de Europese veiligheid en openbare orde.
Nieuwsbericht | 06-09-2022
In de verordening inzake het hergebruik van water zijn minimumeisen inzake waterkwaliteit vastgesteld voor het veilige hergebruik van gezuiverd stedelijk afvalwater voor landbouwirrigatie. De verordening geldt met ingang van 26 juni 2023. De Commissie heeft richtsnoeren voor de toepassing van de verordening vastgesteld.
Nieuwsbericht | 02-09-2022
Het EU-recht verzet zich niet tegen de toekenning van een schadevergoeding naar nationaal recht wegens schending van het nationaalrechtelijke vertrouwensbeginsel, indien er geen succesvol beroep kan worden gedaan op het EU-rechtelijke vertrouwensbeginsel omdat sprake is van een duidelijke EU-rechtelijke bepaling. Een dergelijke schadevergoeding mag echter niet neerkomen op de toekenning van een met het EU-recht strijdig voordeel, mag niet de begroting van de EU belasten en mag niet leiden tot een verstoring van de mededinging tussen de lidstaten. Dat is het antwoord van het EU-Hof op een vraag van een Nederlandse rechter.
Nieuwsbericht | 01-09-2022
Vervoersdiensten die worden verricht in een gebied dat krachtens een internationale overeenkomst onder de gemeenschappelijke soevereiniteit van twee lidstaten valt, zijn onderworpen aan btw. Die diensten kunnen in beginsel door elk van deze twee lidstaten worden belast. Een lidstaat mag de diensten echter niet meer belasten indien de andere lidstaat al btw heeft geheven over die diensten. De betrokken lidstaten mogen de belastingheffing over de binnen dat grondgebied verrichte diensten bij overeenkomst regelen. Dat is het antwoord van het EU-Hof op vragen van een Luxemburgse rechter.
Een bloedverwantschap van de eerste graad in rechtstreekse opgaande lijn is op zich niet voldoende voor de vaststelling van het bestaan van een werkelijk gezinsleven in de situatie dat ouders gezinshereniging beogen met een vluchteling die meerderjarig is geworden voordat op het verzoek om gezinshereniging is beslist. Het feit dat betrokkenen voornemens zijn om elkaar incidenteel te bezoeken en regelmatig contact van welke aard dan ook met elkaar te hebben, kan voldoende zijn om een werkelijk gezinsleven tussen betrokkenen te kunnen vaststellen. Het is niet noodzakelijk dat de gezinshereniger en de betrokken ouder in één huishouden samenwonen of onder hetzelfde dak wonen. Dat is het antwoord van het EU-Hof op vragen van een Duitse rechter.
Toont 171 - 180 van 3.208 resultaten.