EU-Hof: lijst van wijze waarop technische specificaties moeten worden opgesteld in de aanbestedingsrichtlijn is limitatief

Asset Publisher

EU-Hof: lijst van wijze waarop technische specificaties moeten worden opgesteld in de aanbestedingsrichtlijn is limitatief

De in de aanbestedingsrichtlijn opgenomen lijst van wijzen waarop technische specificaties moeten worden opgesteld heeft een limitatief karakter. Aanbestedende diensten mogen in de technische specificaties van een overheidsopdracht voor werken niet zonder toevoeging van de woorden „of gelijkwaardig” preciseren van welk materiaal de door inschrijvers aangeboden producten moeten zijn vervaardigd, tenzij het gebruik van een bepaald materiaal onvermijdelijk voortvloeit uit het voorwerp van de opdracht omdat er geen alternatief op basis van een andere technische oplossing denkbaar is. Dat is de uitspraak van het EU-Hof naar aanleiding van prejudiciële vragen van de Belgische rechter.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 16 januari 2025 in zaak C-424/23 (DYKA Plastics).

Achtergrond
Fluvius is een vennootschap naar Belgisch recht die in het Vlaamse Gewest belast is met de aanleg, het beheer en het onderhoud van verschillende openbare nutsnetwerken, waaronder het rioleringsnet.

Bij de bekendmaking van aankondigingen van overheidsopdrachten voor de aanleg of vervanging van rioleringen eist Fluvius dat buizen uit gres (voor afvalwaterafvoersystemen) en buizen uit beton (voor regenwaterafvoersystemen) worden gebruikt. Andere materialen zijn alleen toegestaan in specifieke technische omstandigheden.

DYKA, producent en leverancier van rioleringsbuizen uit kunststof, is van mening dat haar uitsluiting van de door Fluvius georganiseerde openbare aanbestedingsprocedures in strijd is met de aanbestedingsbeginselen die zijn neergelegd in de artikelen 4, 5 en 53 van de Belgische overheidsopdrachtenwet, die de artikelen 18 en 42 van richtlijn 2014/24 hebben omgezet.

In juni 2020 heeft DYKA Fluvius in gebreke gesteld tot aanpassing van haar aanbestedingen teneinde in het kader daarvan ook rioleringsbuizen uit kunststof te kunnen aanbieden. In oktober 2020 heeft DYKA Fluvius verzocht om in de aanbestedingsstukken van een overheidsopdracht voor de aanleg van een riolering in de gemeente Beringen (België) aan te geven waarom rioleringsbuizen uit kunststof waren uitgesloten van deze opdracht. In antwoord daarop heeft Fluvius in oktober 2020 bevestigd dat enkel buizen uit gres (voor de afvoer van afvalwater) en buizen uit beton (voor de afvoer van regenwater) werden aanvaard. Zij is van mening dat zij deze materiaalkeuze niet nader hoeft te motiveren.

DYKA wendt zich tot de ondernemingsrechtbank Gent (België) – de verwijzende rechter – met het verzoek om Fluvius te gelasten die praktijk te beëindigen en haar te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding.

De verwijzende rechter heeft vragen over de uitleg van artikel 42, lid 3, van richtlijn 2014/24 en wil onder meer weten of aanbestedende diensten technische specificaties moeten formuleren op een van de wijzen die in deze bepaling worden genoemd. De rechter schorst de behandeling van de zaak en verzoekt het EU-Hof om een prejudiciële beslissing over een drietal vragen.

EU-Hof
Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter volgens het EU-Hof te vernemen of artikel 42, lid 3, van richtlijn 2014/24 aldus zo worden uitgelegd dat de daarin opgenomen lijst van wijzen waarop technische specificaties moeten worden opgesteld, een limitatief karakter heeft. Met zijn tweede en derde vraag, die samen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter volgens het EU-Hof te vernemen of artikel 42, lid 4, van richtlijn 2014/24 zo moet worden uitgelegd dat aanbestedende diensten in de technische specificaties van een overheidsopdracht voor werken mogen preciseren van welk materiaal de door de inschrijvers aangeboden producten moeten zijn vervaardigd.

Het EU-Hof beantwoordt deze vragen als volgt:

Artikel 42, lid 3, van richtlijn 2014/24/EU moet zo worden uitgelegd dat de daarin opgenomen lijst van wijzen waarop technische specificaties moeten worden opgesteld, een limitatief karakter heeft, onverminderd dwingende nationale technische voorschriften die verenigbaar zijn met het Unierecht in de zin van die bepaling, en onverminderd artikel 42, lid 4, van die richtlijn.

Artikel 42, lid 4, van richtlijn 2014/24 moet zo worden uitgelegd dat aanbestedende diensten in de technische specificaties van een overheidsopdracht voor werken niet zonder toevoeging van de woorden „of gelijkwaardig” mogen preciseren van welk materiaal de door inschrijvers aangeboden producten moeten zijn vervaardigd, tenzij het gebruik van een bepaald materiaal onvermijdelijk voortvloeit uit het voorwerp van de opdracht omdat er geen alternatief op basis van een andere technische oplossing denkbaar is.

Artikel 42, lid 2, van richtlijn 2014/24, gelezen in samenhang met artikel 18, lid 1, van deze richtlijn, moet zo worden uitgelegd dat de in laatstgenoemde bepaling neergelegde verplichting om ondernemers gelijke toegang tot aanbestedingsprocedures te bieden en het daarin neergelegde verbod om ongerechtvaardigde belemmeringen voor de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging op te werpen, noodzakelijkerwijs worden geschonden wanneer een aanbestedende dienst via een technische specificatie die onverenigbaar is met de regels van artikel 42, leden 3 en 4, van die richtlijn bepaalde ondernemingen of producten elimineert.

Meer informatie:
ECER-dossier: Aanbestedingen