EU-Hof: rechtmatige binnenkomst van kinderen op het grondgebied mag geen voorwaarde zijn voor recht op gezinsbijslagen
Nieuwsbericht | 02-01-2025
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 19 december 2024 in de zaak C-664/23, Caisse d’allocations familiales des Hauts-de-Seine.
In 2008 kwam een Armeense staatsburger illegaal het Franse grondgebied binnen, met zijn vrouw en twee minderjarige kinderen die in Armenië waren geboren. In 2011 beviel het echtpaar van een derde kind in Frankrijk. In 2014 vroeg de vader gezinsbijslagen aan voor zijn drie kinderen. Hoewel hij in het bezit was van een tijdelijke verblijfsvergunning om te werken, heeft een Frans fonds voor gezinsbijslag zijn aanvraag afgewezen voor zijn twee buiten Frankrijk geboren kinderen.
Deze weigering, die hij betwistte bij de Franse rechterlijke instanties, was gebaseerd op het ontbreken van documenten waaruit de rechtmatige binnenkomst van de kinderen in Frankrijk bleek. Na een gunstig vonnis in eerste aanleg heeft de rechter in tweede aanleg de weigering bevestigd. De hoogste Franse rechter in burgerlijke en strafzaken heeft het arrest van de rechter in tweede aanleg echter vernietigd en benadrukte dat die rechter niet had geantwoord op de argumenten van de Armeense onderdaan met betrekking tot de EU-richtlijn gecombineerde vergunning. De zaak is terugverwezen naar de rechter in tweede aanleg, die heeft besloten een prejudiciële vraag aan het EU-Hof voor te leggen over de EU-richtlijn gecombineerde vergunning.
De rechter wil van het EU-Hof vernemen of een lidstaat kan weigeren rekening te houden met kinderen die in een derde land zijn geboren en afhankelijk zijn van een houder van een gecombineerde vergunning wanneer zij het grondgebied niet zijn binnengekomen in het kader van een gezinsherenigingsprocedure of wanneer de ouder geen documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij het grondgebied rechtmatig zijn binnengekomen.
Het EU-Hof oordeelt dat het in strijd is met het EU-recht om het recht op gezinsbijslagen van onderdanen van derde landen die legaal in Frankrijk verblijven, te onderwerpen aan een aanvullend vereiste dat bestaat in het bewijs dat de kinderen ten aanzien van wie de gezinsbijslagen zijn aangevraagd, het Franse grondgebied rechtmatig zijn binnengekomen. Het EU-Hof is van oordeel dat het opleggen van een dergelijk vereiste derdelanders een minder gunstige behandeling biedt dan de onderdanen van de gastlidstaat. Het EU-Hof herinnert eraan dat het EU-recht voorziet in gelijke behandeling van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven en onderdanen van die lidstaten.