Arrest van het Hof van Justitie van 24 maart 2009, in zaak C-445/06, Danske Slagterier

Contentverzamelaar

Arrest van het Hof van Justitie van 24 maart 2009, in zaak C-445/06, Danske Slagterier

Signaleringsfiche
Arrest van het Hof van Justitie van 24 maart 2009, in zaak C-445/06, Danske Slagterier

Betrokken departementen
JUS, BZ, BZK, DEF, EZ, FIN, LNV, OCW, SZW, VROM, V&W, VWS

Sleutelwoorden
Niet-contractuele aansprakelijkheid van lidstaat wegens belemmering van het vrije verkeer van goederen – Toetsing nationale procesregels aan beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid - Aanvang verjaringstermijn - Stuiten verjaringstermijn – verplichting tot schadebeperking

Beleidsrelevantie
Dit arrest geeft nadere invulling aan de beginselen van gelijkwaardigheid en effectiviteit van nationale procesregels in het kader van overheidsaansprakelijkheid wegens belemmering van het vrije verkeer van goederen. Bij gebreke van een gemeenschapsregeling, zijn lidstaten vrij om procesregels vast te stellen voor rechtsvorderingen die ertoe strekken de rechten te beschermen die justitiabelen aan het gemeenschapsrecht ontlenen. Voorwaarde daarbij is dat de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid worden geëerbiedigd. Een bij het Hof aanhangig beroep wegens niet-nakoming of de omstandigheid dat de nationale rechter waarschijnlijk een prejudiciële vraag zal stellen doet niet af aan de verplichting tot schadebeperking (bijvoorbeeld door middel van uitoefening van een rechtsmiddel).

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
In Duitsland gold van 1993 tot 1999 een importverbod voor vlees van niet-gecastreerde mannelijke varkens. In maart 1996 is de Europese Commissie met betrekking tot deze regeling een inbreukprocedure gestart tegen Duitsland. Eind 1998 heeft het Hof geoordeeld dat het Duitse importverbod verder ging dan het gemeenschapsrecht toelaat. In december 1999 stelt Danske Slagterier tegen Duitsland een beroep in tot schadevergoeding wegens overheidsaansprakelijkheid. Zij stelt dat de Deense branche van varkenshouders en slachthuizen in de periode van 1993 tot 1999 ten minste 280 miljoen DEM schade hebben opgelopen. Duitsland kent voor dit soort vorderingen een verjaringstermijn van drie jaar vanaf het moment dat de benadeelde kennis heeft gekregen van de schade en de identiteit van de veroorzaker ervan. Op basis van nationaal recht is de vordering van Danske Slagterier dus verjaard.
Het Hof oordeelt allereerst dat in dit geval particulieren die schade hebben geleden zich rechtstreeks kunnen beroepen op het recht op vrij verkeer van goederen om een lidstaat aansprakelijkheid te stellen wegens schending van het gemeenschapsrecht omdat de richtlijnen 433/64/EG en 662/89/EG dit bij artikel 28 EG toegekende recht preciseren.
Het Hof wijst er verder op dat bij gebrek aan een gemeenschapsregeling lidstaten vrij zijn procesregels vast te stellen die ertoe strekken de rechten te beschermen die justitiabelen aan het gemeenschapsrecht ontlenen, zolang de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid worden geëerbiedigd.
Met betrekking tot deze beginselen overweegt het Hof in onderhavige casus het volgende.
Wat betreft het doeltreffendheidbeginsel overweegt het Hof dat de omstandigheid dat naar nationaal recht een verjaringstermijn niet wordt geschorst of gestuit door het instellen van een inbreukprocedure, het benadeelden niet onmogelijk of buitensporig moeilijk maakt om de rechten die zij ontlenen aan het gemeenschapsrecht uit te oefenen. In het licht van het gelijkwaardigheidsbeginsel stelt het Hof dat een inbreukprocedure op grond van artikel 226 EG niet te vergelijken is met een nationaal rechtsmiddel. Er is derhalve geen sprake van een schending van dit beginsel als het instellen van een nationaal rechtsmiddel wel leidt tot stuiting van de verjaringstermijn, terwijl het instellen van de inbreukprocedure op grond van artikel 226 EG dat effect niet heeft. Dit geldt ook als een richtlijn op dat tijdstip nog niet volledig is geïmplementeerd.
Het gemeenschapsrecht staat niet in de weg aan een procesregel die de verjaringstermijn laat ingaan op het moment dat de schade zich voordoet. Immers, de benadeelden wordt daardoor niet de mogelijkheid ontnomen om hun rechten voor de nationale rechterlijke instanties te doen gelden.
Het gemeenschapsrecht staat niet in de weg aan procesregels op grond waarvan een particulier geen recht heeft op schadevergoeding, wanneer hij opzettelijk of door nalatigheid heeft verzuimd de schade te voorkomen door een rechtsmiddel uit te oefenen, voor zover het gebruik van dat nationale rechtsmiddel redelijkerwijs van de benadeelde persoon kan worden gevergd. Het is aan de nationale rechter om dat te beoordelen. De omstandigheid dat de nationale rechter waarschijnlijk een prejudiciële vraag zal stellen of dat bij het Hof een beroep wegens niet-nakoming aanhangig is, kan niet leiden tot de conclusie dat de uitoefening van een rechtsmiddel niet redelijkerwijs gevergd kan worden. De communautaire procedures staan los van nationale procedures en vervangen deze niet.

Eerste inventarisatie van mogelijke effecten
Dit arrest geeft nadere invulling aan de toetsing van nationale procesregels met betrekking tot overheidsaansprakelijkheid wegens schending van het gemeenschapsrecht aan de beginselen van gelijkwaardigheid en effectiviteit/doeltreffendheid. Aanpassing van de nationale procesregels is naar aanleiding van dit arrest niet noodzakelijk.

Voorstel van behandeling
De ICER zendt het arrest en het bijbehorende fiche aan alle ministers. De ICER verzoekt de minister van Justitie het arrest en het bijbehorende fiche door te geleiden aan de Raad voor de Rechtspraak. Een vervolgfiche is niet nodig.