T-284/08 MKO, arrest van 4 december 2008

Contentverzamelaar

T-284/08 MKO, arrest van 4 december 2008

Signaleringsfiche

Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 4 december 2008 in zaak T-284/08, MKO tegen de Raad van de Europese Unie

Betrokken Departementen

BZ, BZK en JUS

Sleutelwoorden

Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – beperkende maatregelen gericht tegen bepaalde personen en entiteiten in het kader van strijd tegen terrorisme – bevriezen van tegoeden – beroep tot nietigverklaring – rechten van verdediging – rechterlijke toetsing

Beleidsrelevantie

Op 4 december heeft het Gerecht voor de derde maal een Raadsbesluit betreffende de EU-listing van MKO vernietigd. Twee eerdere uitspraken van het Gerecht over de EU-listing van MKO bleven zonder directe gevolgen omdat voor de uitspraak van het Gerecht al weer een nieuw Raadsbesluit was aangenomen dat door de uitspraak niet direct werd getroffen. De uitspraak van het Gerecht van 4 december volgt een dag na de hoorzitting. Deze snelle uitspraak is een duidelijk signaal van het Gerecht aan de Raad. Het Gerecht heeft willen uitsluiten dat zijn uitspraak opnieuw door de feiten zou worden achterhaald. De uitspraak bevestigt wederom dat het Gerecht strenge eisen stelt aan de procedure van EU-listing. Naar aanleiding van deze uitspraak van 4 december van het Gerecht heeft de Raad op 26 januari 2009 in het kader van de periodieke herziening van de EU-lijst besloten om MKO van de EU-lijst te verwijderen.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum

De Iraanse Mujahedin-e Khalq Organisatie (MKO) staat sinds 2 mei 2002 op de EU-terrorismelijst. In navolging van de arresten MKO I (T-228/02) en MKO II (T-256/07) spreekt het Gerecht zich voor de derde maal uit over een Raadsbesluit met betrekking tot de plaatsing van MKO op de sanctielijst. In deze derde zaak draait het om het Raadsbesluit van juli 2008 tot handhaving van MKO op de EU-sanctielijst op basis van de vervolging van een aantal vermeende leden van MKO in Frankrijk. Voorheen was MKO op basis van de Britse aanwijzing van MKO als terroristische organisatie op de EU-sanctielijst geplaatst. Deze aanwijzing is met succes door MKO in het Verenigd Koninkrijk aangevochten, als gevolg waarvan zij niet langer als grondslag voor EU-listing kon dienen.

In het onderhavige arrest vernietigt het Gerecht het Raadsbesluit van juli 2008 voor zover het betrekking heeft op MKO. Het Gerecht oordeelt dat de Raad niet een besluit tot handhaving van MKO op EU-lijst had mogen nemen op basis van nieuwe informatie (namelijk de Franse vervolging en niet langer het Britse aanwijzingsbesluit) zonder eerst MKO daarover te informeren en in de gelegenheid te stellen opmerkingen in te dienen. Dit leidt volgens het Gerecht tot strijd met de in MKO I geformuleerde beginselen ten aanzien van de rechten van de verdediging. Het argument van de Raad dat het nieuwe Raadsbesluit dringend noodzakelijk was en de informatie derhalve niet tijdig ter beschikkig kon worden gesteld, wordt door het Gerecht afgewezen. Ook het argument van de Raad dat MKO de mogelijkheid had om –na vaststelling van het Raadsbesluit– op de statement of reasons te reageren is volgens het Gerecht niet voldoende. Uit MKO I volgt namelijk ook dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen het waarborgen van het recht op een eerlijk proces ten aanzien van de bestuurlijke procedure en van het recht op effectieve rechtsbescherming tegen een besluit. Ook op de volgende twee punten oordeelt het Gerecht dat de Raad ten aanzien van de in MKO I geformuleerde beginselen tekort is geschoten: 1) de Raad heeft niet duidelijk gemaakt waarom de strafrechtelijke vervolging van vermeende leden van MKO in Frankrijk plaatsing van de organisatie MKO op de sanctielijst rechtvaardigt en 2) de Raad heeft het besluit mede gebaseerd op informatie die de Raad, op verzoek van Frankrijk, niet met het Gerecht heeft willen delen. Uit MKO I volgt immers dat het mogelijk moet zijn voor de gemeenschapsrechter om het Raadsbesluit te toetsen. Doordat informatie is achtergehouden, is het Gerecht niet in staat om de rechtmatigheid te toetsen. Het Raadsbesluit wordt om deze redenen door het Gerecht vernietigd.

Eerste inventarisatie van mogelijke effecten

De MKO I en MKO II uitspraak hadden geen directe gevolgen voor de plaatsing van MKO op de EU-sanctielijst omdat de Raad steeds voor de uitspraak van het Gerecht een nieuw besluit had genomen. In het onderhavige geval heeft het Gerecht binnen één dag uitspraak gedaan. Dit is nooit eerder voorgekomen en is een duidelijk signaal aan de Raad. Het Gerecht heeft dit waarschijnlijk gedaan om te voorkomen dat de Raad, tegen de tijd dat uitspraak zou zijn gedaan, al weer een nieuw besluit over de EU-listing van MKO zou hebben genomen, waardoor de uitspraak geen directe gevolgen zou hebben. Deze uitspraak van 4 december heeft tot gevolg dat er niet langer een geldig besluit met betrekking tot de EU-listing van MKO is. Na de uitspraak ontstond discussie of deze uitspraak onmiddellijk effect heeft, of pas na verloop van twee maanden (de termijn voor het instellen van beroep bij het Hof van Justitie). Volgens de Raad was sprake van opschortende werking. MKO stelde zich op het standpunt dat de uitspraak onmiddellijk effect heeft. Van praktische relevantie is deze discussie niet meer: op 26 januari 2009 heeft de Raad besloten om MKO van de EU-lijst te verwijderen. Dit betekent dat ten aanzien van MKO geen financiële sancties meer gelden, en MKO niet langer een verboden organisatie is in Nederland.

Frankrijk heeft een hogere voorziening ingesteld tegen deze uitspraak.

Voorstel van behandeling

De ICER zendt het arrest en het bijbehorende fiche ter kennisneming aan de ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken.