A-G: uitspraken Arbitragehof voor Sport moeten volledig door nationale rechtbanken kunnen worden getoetst om verenigbaarheid FIFA-regels met EU-wetgeving te waarborgen

Contentverzamelaar

A-G: uitspraken Arbitragehof voor Sport moeten volledig door nationale rechtbanken kunnen worden getoetst om verenigbaarheid FIFA-regels met EU-wetgeving te waarborgen

Een nationale regeling die het beginsel van het gezag van gewijsde onverkort toepast op een vonnis van het Hof van Arbitrage voor Sport (CAS), dat is getoetst door een rechter uit een derde land die daarom geen prejudiciële vragen kan voorleggen aan het EU-Hof, is in strijd met het Unierecht, in het bijzonder met het beginsel van effectieve rechtsbescherming in de zin van artikel 47 van het EU-Handvest voor de grondrechten. Dat is de conclusie en advies van advocaat generaal Ćapeta aan het EU-Hof in verband met prejudiciële vragen van de Belgische rechter.

Het gaat om de conclusie van advocaat-generaal (hierna: A-G) Ćapeta van 16 januari 2025 in zaak C-600/23 (Royal Football Club Seraing).

Achtergrond

In deze zaak heeft de FIFA (de internationale voetbalfederatie) de Belgische voetbalclub Royal Football Club Seraing (hierna: de club) schuldig bevonden aan overtreding van de FIFA-regels inzake het verbod op eigendom door derden van de economische rechten van spelers (third-party ownership). Als sanctie mag de club voor een periode van twee jaar geen spelers meer inschrijven en moet zij daarnaast een boete betalen.
Overeenkomstig de FIFA-regels heeft de club het geschil verplicht voorgelegd aan het Court of Arbitration for Sport (
CAS ). In zijn arbitrale vonnis heeft het CAS geoordeeld dat de desbetreffende FIFA-regels rechtmatig zijn. Dit arbitrale vonnis is daarna bekrachtigd door de Zwitserse rechter.

De club vordert vervolgens, voor de Belgische rechter, om te verklaren dat het verbod op third-party ownerschip in de FIFA-regels in strijd is met het Unierecht en vordert tevens een schadevergoeding. In deze procedure stelt het Belgisch Hof van Cassatie uiteindelijk prejudiciële vragen aan het EU-Hof.

Kernvraag is of het Unierecht en met name het beginsel van effectieve rechtsbescherming ( artikel 47 EU-Handvest voor de grondrechten ) in de weg staat aan een nationale regeling die het beginsel van het gezag van gewijsde onverkort toepast op het vonnis van het CAS, dat is getoetst door een rechter uit een derde land die daarom geen prejudiciële vragen kan voorleggen aan het EU-Hof. Volgens het toepasselijke Belgische recht hebben vonnissen van het CAS die door de Zwitserse rechter zijn bekrachtigd namelijk gezag van gewijsde en zijn zij daarmee definitief.

Advies
Volgens de A-G is die regel van nationaal recht in strijd met het Unierecht, in het bijzonder met het beginsel van effectieve rechtsbescherming in de zin van artikel 47 van het EU-Handvest voor de grondrechten.

De A-G overweegt daartoe eerst dat verplichte sportarbitrage moet worden onderscheiden van handelsarbitrage, in de zin van de arresten Nordsee ( C-102/81 ) en Eco Swiss ( C-126/97 ). Anders dan handelsarbitrage, is sportarbitrage namelijk verplicht én is het systeem van sportarbitrage autonoom wat betreft de tenuitvoerlegging van het arbitrale vonnis (in de zin dat de FIFA zelf het vonnis ten uitvoer kan leggen en sancties kan instellen).

Voorts overweegt de A-G dat sportarbitrage ook moet worden onderscheiden van arbitrage op grond van bilaterale investeringsovereenkomsten tussen lidstaten (de zogenaamde BIT’s) als bedoeld in het arrest Achmea (
C-284/16 ).

De A-G pleit vervolgens voor een specifieke benadering voor verplichte sportarbitrage. Volgens de A-G moeten arbitrale vonnissen van het CAS door de nationale rechter vól getoetst kunnen worden op hun verenigbaarheid met het Unierecht. Een beperkte toets aan de openbare orde, zoals die geldt voor handelsarbitrage, volstaat volgens de A-G dus niet.

Opmerking : Een conclusie van een A-G is een advies aan het EU-Hof. Het EU-Hof is volledig vrij daarvan af te wijken. Het is nog niet bekend wanneer de uiteindelijke uitspraak van het EU-Hof zal verschijnen. Dit kan nog enkele maanden duren. De uitspraak van het EU-Hof zal wel bindend zijn.


Meer informatie:

Persbericht Curia
ECER-dossier: Interne markt

ECER-dossier : Sport
ECER-dossier: Handelspolitiek – Handhaving van handelsovereenkomsten