A-G: Wervingspersoneel van uitzendbureaus telt mee bij het bepalen van het toepasselijke socialezekerheidsrecht
Nieuwsbericht | 29-12-2020
Het gaat om de conclusie van advocaat-generaal Campos Sanchez-Bordona (hierna: A-G) van 10 december 2020 in de zaak C-784/19, Team Power Europe .
Achtergrond
Team Power Europe is een in Bulgarije gevestigd uitzendbureau. Dit uitzendbureau stuurt onder meer werknemers naar Duitsland voor detachering bij Duitse bedrijven. Team Power Europe had op 8 oktober 2018 een arbeidsovereenkomst met een Bulgaars staatsburger getekend op grond waarvan deze naar Duitsland werd gedetacheerd om daar voor een Duits bedrijf te gaan werken. Op 9 mei 2019 heeft Team Power Europe bij de Bulgaarse autoriteiten een aanvraag ingediend voor de afgifte van een certificaat ter bevestiging dat de werknemer tijdens de duur van zijn detachering onder de Bulgaarse socialezekerheidswetgeving zou vallen.
Op 30 mei 2019 weigerde de Bulgaarse autoriteiten om een dergelijk certificaat af te geven. Volgens deze autoriteiten verrichtte het uitzendbureau niet een substantieel deel van zijn werkzaamheden in Bulgarije door werknemers ter beschikking te stellen aan ondernemingen in andere lidstaten. Het uitzendbureau zou om die reden niet ‘normaliter zijn werkzaamheden verrichten’ in Bulgarije, zoals wordt vereist door artikel 14, lid 2 van verordening 987/2009 (hierna: toepassingsverordening) en artikel 12, lid 1 van Verordening 883/2004 (hierna: coördinatieverordening) om het socialezekerheidsrecht van de lidstaat waar het uitzendbureau is gevestigd van toepassing te laten blijven.
Het gaat in deze zaak om de vraag of het werven en selecteren van werknemers voor detachering op zichzelf kan leiden tot de conclusie dat een substantieel deel van de werkzaamheden in de vestigingslidstaat wordt verricht en dat het uitzendbureau zodoende daar normaliter zijn werkzaamheden verricht of dat de gedetacheerde werknemers ook grotendeels in de vestigingslidstaat moeten werken voor een dergelijke constatering en daarbij de werving en de selectie als louter administratieve zaken moeten worden gezien.
Advies
De A-G benadrukt ten eerste dat artikel 14, lid 2 van de toepassingsverordening bepaalt dat de zinsnede ‘die daar zijn werkzaamheden normaliter verricht’ betrekking heeft op een werkgever die normaliter op het grondgebied van de lidstaat waar hij is gevestigd substantiële werkzaamheden verricht die verder gaan dan louter intern beheer.
Door te spreken van het ‘normaliter verrichten van substantiële werkzaamheden’ heeft de EU-wetgever volgens de A-G het kwalitatieve aspect van de werkzaamheden willen onderstrepen. De A-G concludeert verder dat de omvang van de werkzaamheden niet van belang is, maar wel de relevantie van die werkzaamheden voor de afbakening van de werknemersactiviteiten die het eigenlijke en kenmerkende doel van de onderneming vormen.
Om te bepalen welke werkzaamheden het eigenlijke en kenmerkende doel van de onderneming vormen moeten volgens de A-G alle criteria worden onderzocht die de activiteiten van een uitzendbureau kenmerken. Tot die criteria behoort volgens de A-G niet dat het merendeel van de werkzaamheden van het uitzendbureau bestaan uit het ter beschikking stellen van werknemers aan ondernemingen in de lidstaat waar het uitzendbureau zelf is gevestigd.
De A-G benadrukt verder dat de kenmerkende activiteit van een uitzendbureau het ter beschikking stellen van werknemers is. Volgens de A-G zijn de selectie, werving en indienstneming van werknemers ook kenmerkende en eigenlijke taken van uitzendbureaus. Volgens de A-G zijn de selectie en de werving van werknemers namelijk taken die onlosmakelijk verbonden zijn met het ter beschikking stellen van werknemers. De A-G concludeert daarom dat aan artikel 12, lid 1 van de coördinatieverordening is voldaan wanneer het uitzendbureau een zekere hoeveelheid werknemers in de lidstaat van vestiging heeft ten behoeve van arbeidswerving voor detachering in willekeurige lidstaten.
Om na te gaan of deze wervingswerknemers hun werkzaamheden verrichten in de lidstaat van vestiging, moeten volgens de A-G de FTS-criteria worden gebruikt. Er moet onder meer gekeken worden naar de plaats van vestiging van het uitzendbureau, de plaats waar het uitzendbureau zijn hoofdkantoor heeft, het aantal werknemers dat in de lidstaat van vestiging van het uitzendbureau en in andere lidstaten werkzaam is en de plaats waar het uitzendbureau werknemers aanwerft voor detachering.
Om fraude met betrekking tot gedetacheerde werknemers vanwege betere socialezekerheidswetten in de lidstaat van ontvangst te voorkomen, moeten de autoriteiten volgens de A-G nagaan of het uitzendbureau een toereikende administratieve structuur heeft, werknemers op basis van eigen personeel selecteert en de organische band tussen uitzendbureau en gedetacheerde checken. Daarnaast kunnen de autoriteiten de uitzending van werknemers aan slechts enkele ondernemingen in maar één lidstaat, die niet de oorspronkelijke lidstaat is, opvatten als een aanwijzing voor mogelijke fraude.
Meer informatie: