Op deze pagina:
Artikel 48, eerste alinea, EU-Werkingsverdrag bepaalt dat de EU maatregelen op het gebied van de sociale zekerheid kan vaststellen. Deze maatregelen dienen bij te dragen aan de totstandkoming van het vrij verkeer van werknemers op grond van artikel 45 EU-Werkingsverdrag. De maatregelen op het gebied van de sociale zekerheid moeten in ieder geval verzekeren dat de tijdvakken die in verschillende EU-lidstaten zijn vervuld bij elkaar worden opgeteld. Tevens moeten deze maatregelen voorschriften bevatten die verzekeren dat uitkeringen daadwerkelijk aan de rechthebbenden worden uitbetaald.
De EU-wetgever heeft nadere uitwerking gegeven aan artikel 48, eerste alinea, EU-Werkingsverdrag door middel van verordening 883/2004 en verordening 987/2009. Verordening 883/2004 regelt de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van de lidstaten. Daarnaast heeft verordening 987/2009 betrekking op de toepassing van verordening 883/2004. De beide verordeningen zijn ook van toepassing tussen de EU, de lidstaten van de Europese Economische Ruimte (EER) en Zwitserland.
Naar boven
Werknemers of zelfstandigen kunnen in verschillende lidstaten werkzaamheden gaan uitvoeren en daardoor in aanraking komen met verschillende stelsels van sociale zekerheid. Door deze samenloop van socialezekerheidsstelsels kan het gebeuren dat de werknemer of zelfstandige in meerdere lidstaten tegelijk verzekerd is (dubbele verzekeringsplicht) of in geen van de lidstaten verzekerd is. Door de exclusieve werking van het coördinatiesysteem van verordening 883/2004 wordt er één socialezekerheidsstelsel aangewezen, die met uitsluiting van alle andere nationale stelsels van toepassing is. Eventuele strijdige nationale bepalingen moeten opzij worden gezet.
De werknemers of zelfstandigen die in verschillende lidstaten werkzaamheden uitvoeren hebben onder dezelfde voorwaarden als eigen onderdanen van een lidstaat de rechten en verplichtingen uit het aangewezen socialezekerheidsstelsel (artikel 4, verordening 883/2004). Daarnaast bepaalt artikel 10 van verordening 883/2004 dat geen recht kan worden verkregen of behouden op verscheidende prestaties van dezelfde aard die betrekking hebben op hetzelfde tijdvak van verplichte verzekering.
Artikel 6 van verordening 883/2004 geeft voorschriften inzake de vervulling van tijdvakken. Het verkrijgen, het behoud, de duur of het herstel van het recht op prestaties kan in sommige gevallen afhankelijk zijn gesteld van de vervulling van tijdvakken van verzekering. Ook kan de toepassing van bepaalde wetgeving of de toegang tot een ontheffing van de verplichte, vrijwillig voortgezette of vrijwillige verzekering afhankelijk zijn gesteld van de vervulling van tijdvakken van verzekering. In zulke gevallen moeten de autoriteiten van de bevoegde lidstaat rekening houden met vervulde tijdvakken van verzekering in andere lidstaten.
Artikel 5 van verordening 883/2004 doet voor prestaties, inkomsten, feiten en gebeurtenissen hetzelfde als wat artikel 6 voor tijdvakken van verzekering doet. Een bevoegde lidstaat moet namelijk de prestaties, inkomsten, feiten en gebeurtenissen buiten het territorium van haar lidstaat beschouwen alsof ze zich op het eigen territorium afspelen. Daarnaast geldt op grond van artikel 7 van verordening 883/2004 een verbod op vermindering, wijziging, schorsing, intrekking of verbeurdverklaring van uitkeringen op de enkele grond dat de rechthebbende of de gezinsleden in een andere lidstaat wonen dan waar de uitkeringsinstantie zich bevindt.
In artikel 3, lid 1 van verordening 883/2004 is een limitatieve opsomming gegeven van de verschillende takken van sociale zekerheid waarop de verordening van toepassing is. Een belangrijke voorwaarde voor het begrip sociale zekerheid is dat het gaat om een wettelijke regeling. Daarbij is het niet relevant op welke manier deze regeling wordt gefinancierd. De verordening heeft betrekking op de volgende takken van sociale zekerheid:
Binnen de werkingssfeer van verordening 883/2004 vallen ook bijzondere, uit de algemene middelen gefinancierde prestaties die zijn verankerd in wetgeving en zowel kenmerken hebben van een socialezekerheidsuitkering als van sociale bijstand. Bij deze bijzondere prestaties moet sprake zijn van prestaties die personen tot aan het sociale minimum voorzien of die personen met een handicap bijzondere bescherming bieden. Het gaat hier om prestaties die op het grensvlak van sociale zekerheid en sociale bijstand vallen. Voorwaarde is wel dat deze bijzondere prestatie een aanvulling is op een prestatie als bedoeld in artikel 3, lid 1 van verordening 883/2004.
Artikel 3, lid 5 van verordening 883/2004 bepaalt dat sociale bijstandsregelingen niet binnen de werkingssfeer van de verordening vallen. Er is sprake van sociale bijstand indien een prestatie geen verband houdt met één van de genoemde risico's van artikel 3, lid 1 van verordening 883/2004.
Verordening 883/2004 is van toepassing op onderdanen van een EU-lidstaat, staatlozen en vluchtelingen die in één van de lidstaten wonen en op wie de wetgeving van één of meer lidstaten van toepassing is of is geweest. Daarnaast is de verordening van toepassing op de gezinsleden en nabestaanden van de in de vorige zin genoemde personen (artikel 2, lid 1, verordening 883/2004).
Tevens is de verordening van toepassing op de nabestaanden van personen op wie de wetgeving van één of meer lidstaten van toepassing is geweest. Daarbij is de nationaliteit van die personen irrelevant. Voorwaarde is wel dat de nabestaanden onderdanen van één van de lidstaten, staatlozen of vluchtelingen zijn die in één van de lidstaten wonen (artikel 2, lid 2, verordening 883/2004)
Artikel 11, lid 1 van verordening 883/2004 bepaalt nadrukkelijk dat de personen op wie de verordening van toepassing is, slechts aan de wetgeving van één lidstaat mogen worden onderworpen.
Hoofdregel voor werknemers en zelfstandigen
Artikel 11, lid 3, onder a van verordening 883/2004 bepaalt dat een werknemer of zelfstandige sociaal verzekerd is in de lidstaat waar de werkzaamheden worden verricht. Deze regel wordt ook wel het werklandbeginsel genoemd. De woonplaats van de werknemer of de zelfstandige en de vestigingsplaats van de werkgever zijn niet van belang. De wetgeving van de lidstaat waar de werkzaamheden worden verricht is zowel van toepassing op de dagen dat de werknemer werkzaamheden uitoefent als op de dagen waarop de werknemer niet werkt (C-2/89, Kits van Heijningen).
Hoofdregel voor ambtenaren
In artikel 11, lid 3, onder b van verordening 883/2004 is een aanwijsregel voor ambtenaren opgenomen. Ambtenaren die grensoverschrijdende arbeid verrichten, zijn onderworpen aan het sociale zekerheidsstelsel van de lidstaat waarvoor zij deze werkzaamheden verrichten. Indien een persoon bijvoorbeeld als ambtenaar in Nederland wordt aangemerkt, maar zijn werkzaamheden in België verricht, is deze ambtenaar toch onderworpen aan het Nederlandse socialezekerheidsstelsel.
Hoofdregel voor inactieven
Personen die recht op een uitkering hebben vallen onder het socialezekerheidsstelsel van de lidstaat waar zij woonachtig zijn (artikel 11, lid 3, onder e van verordening 883/2004). Het maakt daarbij niet uit dat de uitkeringsgerechtigde prestaties uit één of meerdere lidstaten ontvangt.
Hoofdregel voor militaire dienstplichtigen
Op grond van artikel 11, lid 3, onder d van verordening 883/2004 zijn personen die worden opgeroepen of opnieuw worden opgeroepen voor militaire dienst of vervangende burgerdienst in een lidstaat, onderworpen aan het socialezekerheidsstelsel van die lidstaat. Indien een burger uit een andere lidstaat bijvoorbeeld in Nederland werkt en wordt opgeroepen voor militaire dienst of vervangende burgerdienst in zijn lidstaat van herkomst, is hij onderworpen aan het socialezekerheidsstelsel van de lidstaat van herkomst. Deze werknemer is tijdelijk niet verzekerd in Nederland.
Hoofdregel voor zeevarenden
Ten aanzien van zeevarenden geldt het zogenoemde vlaglandbeginsel. Dit beginsel houdt in dat zeevarenden die werkzaamheden verrichten aan boord van een schip dat onder de vlag van een lidstaat vaart, onderhevig zijn aan de wetgeving van die lidstaat. Dit is slechts anders indien deze zeevarende voor zijn werkzaamheden aan boord wordt betaald door een onderneming of persoon die zijn zetel of verblijfplaats heeft in een andere lidstaat dan de vlaggenstaat. Als de zeevarende ook woonachtig is in de lidstaat waar deze onderneming of persoon zijn zetel of verblijfplaats heeft, is de wetgeving van die lidstaat van toepassing (artikel 11, lid 4, verordening 883/2004).
Hoofdregel voor luchtvaartpersoneel
Artikel 11, lid 5 van verordening 883/2004 heeft betrekking op leden van het cockpit- of het cabine-personeel dat met betrekking tot luchtpassagiers of luchtvervoer diensten verricht. Deze personen zijn onderworpen aan het socialezekerheidsstelsel van de lidstaat waar het lid zijn thuisbasis heeft.
In artikel 12 van verordening 883/2004 is de eerste uitzondering op de hoofdregels van artikel 11 opgenomen. Deze uitzondering ziet op de detachering van werknemers of zelfstandigen. Bij detachering wordt een werknemer of zelfstandige voor een bepaalde periode naar een andere lidstaat gestuurd. Om te bepalen of er sprake is van detachering moet worden gekeken naar de duur van de werkzaamheden (artikel 14, lid 7, verordening 987/2009).
Werknemers
De gedetacheerde werknemer kan sociaal verzekerd blijven in de uitzendende lidstaat indien aan een aantal voorwaarden is voldaan (artikel 12, lid 1, verordening 883/2004). Ten eerste mag de detachering niet langer dan 24 maanden duren. Daarnaast moeten de werkzaamheden tijdens de detachering voor rekening van de uitzendende werkgever worden verricht. Ook moet de gedetacheerde werknemer voorafgaand aan de detachering sociaal verzekerd zijn in de uitzendende lidstaat. Aan deze eis is al voldaan wanneer de werknemer één maand verzekerd is geweest in de uitzendende lidstaat. Verder moet de uitzendende werkgever substantiële werkzaamheden verrichten in de uitzendende lidstaat (zie de zaak C-202/97, Fitzwilliam voor criteria om te bepalen of er sprake is van substantiële werkzaamheden). Tenslotte mag de gedetacheerde werknemer niet worden uitgezonden ter vervanging van een eerdere gedetacheerde werknemer.
Op grond van artikel 15, lid 1, verordening 987/2009 is een werkgever verplicht om de uitzendende lidstaat op de hoogte te stellen van de detachering. De bevoegde autoriteit van de uitzendende lidstaat verstrekt een A1-verklaring en stuurt deze verklaring door naar de lidstaat waar de detachering zal plaatsvinden.
Zelfstandigen
Bij zelfstandigen kan onder bepaalde omstandigheden de detacheringsbepaling ook van toepassing zijn. De zelfstandige blijft dan onderworpen aan het socialezekerheidsstelsel van de lidstaat waar hij eerst zijn werkzaamheden verrichtte. Hiervoor moet voldaan zijn aan vier voorwaarden. Ten eerste mag de uitzending niet langer duren dan 24 maanden. Daarnaast moeten de werkzaamheden, die een zelfstandige gaat verrichten in een andere lidstaat, van gelijke aard zijn als de werkzaamheden in de uitzendende lidstaat. Ook moet de zelfstandige voorafgaand aan de detachering verzekerd zijn geweest in de uitzendende lidstaat. Tenslotte moet de zelfstandige substantiële werkzaamheden in de uitzendende lidstaat hebben verricht (artikel 12, lid 2, verordening 883/2004).
Op grond van artikel 15, lid 1, verordening 987/2009 is een zelfstandige verplicht om de uitzendende lidstaat op de hoogte te stellen van de detachering. De bevoegde autoriteit van de uitzendende lidstaat verstrekt een A1-verklaring en stuurt deze verklaring door naar de lidstaat waar de detachering zal plaatsvinden.
Voor de toepassing van artikel 13 van verordening 883/2004 is het van belang dat een persoon gelijktijdig of afwisselend voor één of meerdere werkgevers in twee of meerdere lidstaten werkt. Indien iemand afwisselend in twee of meerdere lidstaten werkzaamheden verricht, kan er ook sprake zijn van detachering. In zulke gevallen moet eerst worden onderzocht of de regels inzake detachering van toepassing zijn. Artikel 14, lid 7 van verordening 987/2009 bepaalt dat de vraag of er sprake is van detachering wordt beoordeeld aan de hand van de duur en de aard van de werkzaamheden.
Artikel 13, lid 1, van verordening 883/2004 wijst de toepasselijke wetgeving aan in het geval een werknemer in twee of meer lidstaten werkzaamheden verricht. De werknemer is onderhevig aan de wetgeving van de lidstaat waar hij woonachtig is, indien een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden in deze lidstaat worden verricht. Op grond van artikel 14, lid 8 van verordening 987/2009 is er sprake van een substantieel gedeelte indien de werknemer minimaal 25% van het loon of de werktijd in een lidstaat verricht. In artikel 13, lid 1, onder b van verordening 883/2004 worden specifieke aanwijsregels gegeven indien de werknemer niet een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden in zijn woonlidstaat verricht.
Ook ten aanzien van zelfstandigen die in twee of meer lidstaten werkzaamheden verrichten, geldt de regel dat een zelfstandige onderworpen is aan de wetgeving van de lidstaat waar hij woonachtig is en een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden verricht. Indien een zelfstandige niet een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden in zijn woonlidstaat verricht, valt de zelfstandige onder het socialezekerheidsstelsel van de lidstaat waar zich het centrum van belangen van zijn werkzaamheden bevindt (artikel 13, lid 2, verordening 883/2004).
Zelfstandige én werknemer
Daarnaast kan het voorkomen dat een persoon in de ene lidstaat werkzaam is als zelfstandige en in een andere lidstaat als werknemer werkt. De hoofdregel is dat deze persoon onderworpen is aan de lidstaat waar hij zijn werk in loondienst (als werknemer) verricht. Voor de beoordeling of iemand arbeid in loondienst verricht, moet worden gekeken naar de kwalificatie van deze werkzaamheden in de lidstaat waar de werkzaamheden worden verricht. In Nederland kwalificeert een persoon als werknemer indien hij verzekerd is voor de werknemersverzekeringen (artikel 13, lid 3, verordening 883/2004).
Ambtenaar én werknemer/zelfstandige
Een persoon die werkzaam is als ambtenaar in een lidstaat en daarnaast werkzaam is als werknemer en/of zelfstandige in één of meer andere lidstaten, blijft onderworpen aan het socialezekerheidsstelsel van de lidstaat waar de dienst waarvoor hij werkzaam is, gevestigd is. Het maakt daarbij niet uit in welke lidstaat de ambtenaar woont of in welke lidstaat hij de werkzaamheden verricht (artikel 13, lid 4, verordening 883/2004).
23-09-2024
Sociale investeringen en hervormingen op belangrijke gebieden kunnen de werkgelegenheid, de sociale inclusie, het concurrentievermogen en de economische groei stimuleren. Dit is de belangrijkste bevinding van het verslag ...