C-001/96, Compassion in World Farming, arrest van 19 maart 1998

Contentverzamelaar

C-001/96, Compassion in World Farming, arrest van 19 maart 1998

Datum arrest, zaaknummer, partijen
HvJEG 19 maart 1998, zaak C-1/96, Compassion in World Farming

Sleutelwoorden
Prejudiciƫle verwijzing van de High Court of Justice (Queen's Bench Division) - Vrij verkeer van goederen - Uitvoer van kalveren - Mogelijkheid voor Lid-Staat zich te beroepen op artikel 36 EG-Verdrag indien er een harmonisatierichtlijn bestaat tot vaststelling van minimumnormen inzake de bescherming van kalveren die minder strict zijn dan die vastgesteld bij een Convention waarbij alle Lid-Staten partij zijn en die is goedgekeurd bij een besluit van de Raad - Artikelen 34 en 36 EG-Verdrag - Richtlijn 91/629/EEG - Europese Overeenkomst inzake de bescherming van landbouwhuisdieren - Aanbeveling betreffende runderen - Uitvoer van kalveren uit lidstaat die in Overeenkomst en aanbeveling vastgesteld beschermingsniveau verzekert - Uitvoer van kalveren naar lidstaten die richtlijn eerbiedigen, doch niet normen van Overeenkomst en aanbeveling, en die in staat van uitvoer verboden vormen van intensieve veehouderij toestaan - Kwantitatieve uitvoerbeperkingen - Uitputtende harmonisatie - Geldigheid van richtlijn

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Compassion in World Farming (CWIF) heeft de Britse minister van Landbouw verzocht een einde te maken aan de export van mestkalveren naar andere lidstaten. In het VK is het gebruik van ligboxen verboden; daarom gaan er jaarlijks meer dan 500 000 kalveren naar de andere lidstaten om te worden gemest in de daar wel toegestane boxen. Het VK heeft zijn interne verbod gebaseerd op de Europese Overeenkomst inzake de bescherming van landbouwhuisdieren (hierna: 'Overeenkomst') die op 10 maart 1976 in het kader van de Raad van Europa is vastgesteld. Zij is namens de Europese Economische Gemeenschap goedgekeurd bij artikel 1 van besluit 78/923/EEG van de Raad van 19 juni 1978 (PB L 323, blz. 12). Het heeft geen rechtstreekse werking. Een Permanente Commissie van de Raad van Europa vaardigt aanbevelingen uit. Binnen de Gemeenschap is deze materie geregeld in richtlijn 91/629/EEG van de Raad van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren. Deze richlijn verbindt wel beperkingen aan het gebruik van boxen, maar verbiedt het gebruik ervan niet.

CWIF stelt zich op het standpunt dat het VK gerechtigd is met een beroep op art. 36 EG-Verdrag (bescherming van de gezondheid van dieren, openbare orde en zedelijkheid) de export van kalveren te verbieden omdat het VK is gehouden aan de Overeenkomst. Het Hof verwerpt deze stelling. De Overeenkomst heeft geen rechtstreekse werking en laat de Verdragspartijen een discretionaire beoordeling voor het treffen van maatregelen. De richtlijn harmoniseert de voorwaarden waaronder kalveren mogen worden gehouden. De richtlijn laat de lidstaten wel de vrijheid strengere normen vast te stellen, maar dan alleen voor het houden van kalveren op het eigen grondgebied. Zij geeft daarmee op uitputtende wijze een uitwerking aan de bescherming van de gezondheid van dieren, de specifieke doelstelling van de bij de richtlijn totstandgebrachte harmonisatie.

Een beroep op de andere twee begrippen uit art. 36 EG-Verdrag, openbare orde en zedelijkheid, die niet tot de doelstelling van de richtlijn behoren, faalt eveneens. Het standpunt of het gedrag van een gedeelte van de nationale publieke opinie kan geen grond opleveren voor een lidstaat om eenzijdig in te gaan tegen een door de instellingen van de Gemeenschap vastgestelde harmonisatiemaatregel. Bijgevolg kan in omstandigheden als die van het hoofdgeding evenmin een beroep op artikel 36 worden gedaan uit hoofde van bescherming van de openbare orde of de openbare zedelijkheid. Daarmee vervalt de mogelijkheid een beroep op deze bepaling te doen om de uitvoer naar lidstaten te beletten die mindere strenge normen hanteren dan de Overeenkomst, maar binnen de normen van de richtlijn blijven.

Dictum
Uit het onderzoek van is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van de richtlijn kunnen aantasten. Een lidstaat die uitvoering heeft gegeven aan de aanbeveling van 1988 betreffende runderen, opgesteld voor de toepassing van de beginselen van de Europese Overeenkomst inzake de bescherming van landbouwhuisdieren, kan zich ter rechtvaardiging van beperkingen van de uitvoer van levende kalveren teneinde te voorkomen dat zij als kistkalveren worden gehouden in andere lidstaten die richtlijn 91/629 ten uitvoer hebben gelegd, maar de genoemde aanbeveling niet toepassen, niet beroepen op artikel 36 EG-Verdrag en in het bijzonder niet op de in dat artikel genoemde openbare zedelijkheid, openbare orde of bescherming van de gezondheid en het leven van dieren.

Korte analyse
De redenering van het Hof geeft inzicht in de verhouding tussen de volkenrechtelijke en intracommunautaire verplichtingen die voortvloeien uit verdragen waaraan ook de Gemeenschap is gebonden, en uit de eigen richtlijnen. Wat betreft het vrije verkeer van goederen is verduidelijkt dat een lidstaat bij de beperkingen die het aan de in-of uitvoer zou willen stellen, niet het recht heeft zijn eigen opvattingen over de draagwijdte van de uitzonderingen in art. 36 EG-Verdrag te laten prevaleren boven die van andere lidstaten, wanneer die draagwijdte uitputtend is geregeld in een richtlijn.

Opgemerkt wordt nog dat de richtlijn niet met zoveel woorden stelt de bescherming van de gezondheid van dieren uitputtend te willen regelen. Het Hof komt in dit arrest tot deze conclusie na een onderzoek van de bewoordingen, de context en de doelstelling van de richtlijn.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau
De bestaande praktijk lijkt geen wijziging te behoeven. Niettemin is het arrest instructief voor de wijze waarop het Hof het vrije verkeer van goederen beschermt tegen nationale beperkingen die niet kunnen worden gegrond op de uitzonderingen van art. 36 EG-Verdrag omdat de daarin vervatte belangen uitputtend zijn geregeld op gemeenschapsniveau.

Voorstel voor behandeling
De leden van de ICER-V brengen het arrest onder de aandacht van de betrokken afdelingen van hun departement.