EU-Hof

EU-Hof - Landing Image

© BZ / Bas Kijzers

EU-Hof

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie van de EU) is de rechtsprekende instantie van de EU die belast is met de eerbiediging van het recht bij de uitleg en toepassing van de EU-verdragen (het VEU (EU-Verdrag) en VWEU (EU-Werkingsverdrag) en daarop gebaseerd recht). Zie voor meer achtergrondinformatie over het Hof van Justitie van de EU ook dit ECER-EU-essentieel-dossier over de EU-instellingen en organen.

Tot deze rechterlijke instantie behoren het Hof van Justitie (hierna: EU-Hof) en het EU-Gerecht (hierna: het Gerecht).

Het Hof van Justitie van de EU zetelt in Luxemburg.

Het EU-Hof bestaat uit één rechter per lidstaat (27 in totaal) en kent 11 Advocaten-Generaal (A-G’s).
Het Gerecht bestaat uit twee rechters per lidstaat (54 in totaal).

Voor meer informatie over (het proces van) de benoemingen van rechters, onder wie de Nederlandse rechters bij het EU-Hof en het Gerecht, zie deze
subtab van dit EU-Hof-dossier.

Het EVA-Hof (de veelgebruikte Engelse term is EFTA-Court) is de rechtsprekende instantie van de Europese Vrijhandelsassociatie ( EVA ). De EVA omvat alle EU-lidstaten plus Liechtenstein, Noorwegen en IJsland.

De rechtspraak van het EVA-Hof heeft alleen gelding op het grondgebied van Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. Het Hof van Justitie van de EU is daar niet aan gebonden. Ook zijn de nationale rechters van de EU-lidstaten niet gebonden aan de uitspraken van het EVA-Hof. De uitleg die het EVA-Hof geeft aan het EER-Verdrag moet wel in overeenstemming zijn met de uitleg die het Hof van Justitie heeft gegeven aan de daarmee overeenstemmende bepalingen uit het EU-Verdrag en het EU-Werkingsverdrag. Beide Hoven halen elkaars rechtspraak daarom aan in hun uitspraken.

Ook het EVA-Hof zetelt in Luxemburg. Het EVA-Hof bestaat uit drie rechters in totaal: één rechter uit Noorwegen, één uit Liechtenstein en één uit IJsland. Voor meer informatie over het EVA-Hof klik hier .

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ( EHRM ; de veelgebruikte Engelse term is ECHR) in Straatsburg bewaakt tot slot  de naleving van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ( EVRM , zie voor actualiteiten inzake het EVRM ook deze websitepagina van de Raad, deze webpagina op rijksoverheid en dit webdossier van het CIR).

De verschillende gerechtelijke procedures bij de Europese Hoven
Zowel de Europese Hoven als de nationale rechter vervullen een belangrijke rol in de handhaving van het Unierecht in de rechtsorde van de EU.

Het EU-Hof en het Gerecht worden in artikel 19 van het EU-Verdrag belast met de verzekering van de eerbiediging van het EU-recht. De rechtstreekse werking van het Unierecht  recht en de voorrang hiervan op het nationale recht van lidstaten (zie voor meer informatie ook dit ECER-EU-essentieel dossier) hebben tot gevolg dat ook de nationale rechter een belangrijke taak heeft in het bewaken van de naleving van EU-recht. De nationale rechter wordt dan ook vaak geconfronteerd met Europeesrechtelijke vraagstukken die spelen in nationale geschillen.

Voor particulieren, instellingen en lidstaten bestaan verschillende rechtsmiddelen om eventuele schendingen van het Unierecht aan te vechten of om verduidelijking van de uitleg van EU-rechtelijke bepalingen te vragen. Voor nationale rechters is het bijvoorbeeld mogelijk (dan wel verplicht) om via de zogenoemde prejudiciële verwijzingen het Hof van Justitie van de EU om uitleg van Unierechtelijke bepalingen en beginselen te vragen. Dit kan via het stellen van een  prejudiciële vraag  ( artikel 267 EU-Werkingsverdrag ) .

Daarnaast neemt het EU-Hof kennis van de zogenaamde  directe beroepen (ook wel: rechtstreekse zaken) . Dit zijn: het beroep wegens verdragsschending (artikelen  258 259 260  EU-Werkingsverdrag), het beroep tot nietigverklaring van besluiten van een EU-instelling ( artikel 263 EU-Werkingsverdrag ), het beroep wegens nalaten van een instelling ( artikel 265 EU-Werkingsverdrag ) en het beroep tot schadevergoeding ( artikel 268 EU-Werkingsverdrag  juncto  artikel 340 EU-Werkingsverdrag ). Directe beroepen staan open in geschillen tussen lidstaten onderling, instellingen en lidstaten, instellingen en particulieren en instellingen onderling.

De procedures bij het Hof van Justitie van de EU zijn zodoende in te delen in twee categorieën: de rechtstreekse zaken en de prejudiciële zaken die voortkomen uit verwijzingen door nationale rechters. De rechtstreekse zaken worden veelal door het Gerecht behandeld, met de mogelijkheid van hogere voorziening bij het EU-Hof. Zogenoemde inbreukzaken worden echter enkel behandeld door het EU-Hof.

De eerdergenoemde prejudiciële verwijzingen werden tot eind 2024 alleen door het EU-Hof behandeld. Sinds oktober 2024 worden prejudiciële verwijzingen op bepaalde terreinen behandeld door het Gerecht. Dit om de werklast van het EU-Hof te verlichten (zie daarover ook
dit ECER-bericht van 14 augustus 2024).

Voor meer informatie over de verschillende procedures bij het Hof van Justitie van de EU, zie ook verder deze subtab van dit EU-Hofdossier.

Het EVA-Hof kent vergelijkbare procedures als het Hof van Justitie van de EU, maar dan voor de EVA-lidstaten en de instellingen van de EVA. Zie voor meer informatie ook de website van het EFTA-Court, onderdeel procedures. Voor meer informatie over hoe de procedures bij het EHRM werken, zie deze websitepagina.

Nederlandse deelname aan Hofzaken
Lidstaten nemen vaak deel aan rechtszaken die dienen bij de EU-Hoven. Dit geldt ook voor Nederland. De redenen voor deelname zijn verschillend. Zo kan de uitspraak van het Gerecht of EU-Hof gevolgen hebben voor Nederlandse regelgeving of beleid, of voor de uitvoeringspraktijk. Ook kan een uitspraak financiële consequenties hebben voor Nederland. Deelname kan ook voortkomen uit de wens om bij te dragen aan de rechtsontwikkeling, bijvoorbeeld wanneer het gaat om horizontale vraagstukken of de uitleg van grondrechten.

De vraag of Nederland deelneemt in een Hofzaak wordt binnen de Nederlandse rijksoverheid interdepartementaal afgestemd binnen de ICER-H (zie voor meer informatie ook deze ECER-websitepagina). De betrokken vakdepartementen stemmen de inhoudelijk juridische aspecten vervolgens af met de agenten van het EU-Hofcluster van de afdeling Europees recht van de Directie Juridische Zaken (DJZ) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, die de procesvoering (bij het Hof van Justitie van de EU) begeleiden.
Zie voor meer informatie over het proces van interventies ook deze
subtab van dit EU-Hofdossier.

Ieder jaar maakt het Ministerie van Buitenlandse Zaken vervolgens een overzicht van de Europese rechtszaken waarin Nederland heeft deelgenomen. Dit komt samen in het zogenoemde jaarbericht. Voor deze jaarberichten: zie deze subtab van dit EU-Hofdossier.

Wanneer nationale rechters van EU-lidstaten(dus ook Nederlandse) zich tot de EU-Hoven richten met een prejudiciële vraag over de uitleg van Europees recht, worden de zogenoemde verwijzingsbeslissingen van die nationale rechters, waarin de juridische vragen van die rechter aan de EU-Hoven worden geformuleerd, openbaar gepubliceerd. Deze verwijzingsbeslissingen van Nederlandse rechters, alsmede de eventueel daarbij behorende ‘Nieuwe Hofzaken-fiches’ die door de griffie van het Hofcluster van de afdeling Europees recht van DJZ van het Ministerie van Buitenlandse Zaken ten behoeve van de ICER-H worden opgesteld, zijn terug te vinden in de ECER-Database met verwijzingsbeslissingen; zie voor meer informatie ook deze subtab van dit EU-Hofdossier.

Jurisprudentie van de EU-Hoven
Belangwekkende uitspraken van de EU-Hoven met mogelijke impact op de Nederlandse uitvoeringspraktijk van de rijksoverheid zijn onder meer op de ECER-website terug te vinden via de homepage (onder nieuwsberichten ), dan wel op thema in de betreffende inhoudelijke dossiers (zie hier voor een overzicht van alle dossiers en hier voor EU-essentialia).

Overige handige snellinks:

  • Website van het Hof van Justitie van de EU (Curia):
  • ECER-database met alle verwijzingsbeslissingen van Nederlandse rechters, de bijbehorende ICER-H Nieuwe Hofzakenfiche en enkele fiches over tegen Nederland ingestelde beroepen. In de database zijn bijvoorbeeld ook de prejudiciële verwijzingen van de Nederlandse rechters opgenomen
     
  • Verwijzing naar de (wekelijkse) EU-Hof-Nieuwsbrief van de Nederlandse griffie van het EU-Hof (subtab van dit ECER-EU-Hof-dossier)